16 An-Nahl (De bij)
بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ
In de naam van Allah, Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige m.b.t. iedereen, maar tijdelijk van duur), Ar-Rahiem (Degenen Die altijd Barmhartig zal zijn voor de gelovigen)
اَتٰۤی اَمۡرُ اللّٰہِ فَلَا تَسۡتَعۡجِلُوۡہُ ؕ سُبۡحٰنَہٗ وَ تَعٰلٰی عَمَّا یُشۡرِکُوۡنَ ﴿۱﴾
Ataaa amroellaahie falaa tasta'djieloeh; Soebhaanahoe wa Ta'aalaa 'ammaa yoeshriekoen
16:1 Het bevel van Allah (voor de dag des oordeels) is al uitgevoerd ("Ata"), dus wees er niet haastig over. Soebhaan (de ultieme perfectie, zonder enige tekortkoming) en hoog verheven is Hij boven alles wat ze aan Hem toekennen! (Notitie: Ata betekent dat al plaats gevonden heeft. Gezien Allah niet gebonden is aan tijd, heeft de dag des oordeels voor Allah al plaats gevonden. Het bevel voor de hele gebeurtenis van de dag des oordeels is dus al gegeven.)

یُنَزِّلُ الۡمَلٰٓئِکَۃَ بِالرُّوۡحِ مِنۡ اَمۡرِہٖ عَلٰی مَنۡ یَّشَآءُ مِنۡ عِبَادِہٖۤ اَنۡ اَنۡذِرُوۡۤا اَنَّہٗ لَاۤ اِلٰہَ اِلَّاۤ اَنَا فَاتَّقُوۡنِ ﴿۲﴾
Yoenazzieloel malaaa 'iekata bierroehie mien amriehiee 'alaa may yashaaa'oe mien 'iebaadiehieee an anzieroeo annahoe laaa ielaaha iellaaa ana fattaqoen
16:2 Hij zendt de engelen en de "Roeh" (Djibriel/Gabriël) neer op Zijn bevel, naar de dienaren waarvan Hij het wil: "Waarschuw dat er geen deïteit is behalve Ik, dus vrees Mij."

خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضَ بِالۡحَقِّ ؕ تَعٰلٰی عَمَّا یُشۡرِکُوۡنَ ﴿۳﴾
ghalaqas samaawaatie wal arda bielhaqq; Ta'aalaa 'ammaa yoeshriekoen
16:3 Hij heeft de hemelen en aarde in waarheid geschapen. Verheven is Hij boven datgeen wat ze (aan Hem) toekennen!

خَلَقَ الۡاِنۡسَانَ مِنۡ نُّطۡفَۃٍ فَاِذَا ہُوَ خَصِیۡمٌ مُّبِیۡنٌ ﴿۴﴾
ghalaqal iensaana mien noetfatien fa iezaa hoewa ghasieemoem moebieen
16:4 Hij schiep de mens van een 'Nutfa' (één enkele cel, zie ook 23:12-14, 53:46). Aanschouw! Vervolgens, wordt hij een duidelijke tegenstander.

وَ الۡاَنۡعَامَ خَلَقَہَا ۚ لَکُمۡ فِیۡہَا دِفۡءٌ وَّ مَنَافِعُ وَ مِنۡہَا تَاۡکُلُوۡنَ ﴿۵﴾
Wal an 'amaa ghalaqahaa; lakoem fieehaa dief'oew wa manaafie'oe wa mienhaa taakoeloen
16:5 En de vee heeft hij voor jullie geschapen. In hen is er warmte en andere voordelen, en jullie eten ervan.

وَ لَکُمۡ فِیۡہَا جَمَالٌ حِیۡنَ تُرِیۡحُوۡنَ وَ حِیۡنَ تَسۡرَحُوۡنَ ﴿۶﴾
Wa lakoem fieehaa djamaaloen hieena toerieehoena wa hieena tasrahoen
16:6 En voor jullie is er in hen schoonheid wanneer jullie hen stallen en wanneer jullie hen naar buiten brengen.

وَ تَحۡمِلُ اَثۡقَالَکُمۡ اِلٰی بَلَدٍ لَّمۡ تَکُوۡنُوۡا بٰلِغِیۡہِ اِلَّا بِشِقِّ الۡاَنۡفُسِ ؕ اِنَّ رَبَّکُمۡ لَرَءُوۡفٌ رَّحِیۡمٌ ۙ﴿۷﴾
Wa tahmieloe asqaalakoem ielaa baladiel lam takoenoe baalieghieehie iellaa bieshieqqiel anfoes; ienna Rabbakoem la Ra'oefoer Rahieem
16:7 En ze dragen jullie lasten naar een land, die jullie zelf alleen met grote moeite zouden kunnen bereiken. Voorzeker, jou Heer is Ar-Raoef (de meest Vriendelijke), Ar-Rahiem (zeer Barmhartig naar gelovigen toe).

وَّ الۡخَیۡلَ وَ الۡبِغَالَ وَ الۡحَمِیۡرَ لِتَرۡکَبُوۡہَا وَ زِیۡنَۃً ؕ وَ یَخۡلُقُ مَا لَا تَعۡلَمُوۡنَ ﴿۸﴾
Walghaila wal bieghaala wal hamieera lietarkaboehaa wa zieenah; wa yaghloeqoe maa laa ta'lamoen
16:8 En (Hij heeft) paarden, muilezels, muildieren en ezels voor jullie (geschapen), om erop te rijden en als versiering. En Hij schept wat jullie (nog) niet kennen.

وَ عَلَی اللّٰہِ قَصۡدُ السَّبِیۡلِ وَ مِنۡہَا جَآئِرٌ ؕ وَ لَوۡ شَآءَ لَہَدٰىکُمۡ اَجۡمَعِیۡنَ ﴿۹﴾
Wa 'alal laahie qasdoes sabieelie wa mienhaa djaaa'ier; wa law shaaa'a lahadaakoem adjma'ieen
16:9 En het is Allah die wijst naar het (rechte) pad. En (toch kiezen velen) de wegen die krom zijn. En als Hij het wilde, dan had Hij jullie zeker allen geleid.

ہُوَ الَّذِیۡۤ اَنۡزَلَ مِنَ السَّمَآءِ مَآءً لَّکُمۡ مِّنۡہُ شَرَابٌ وَّ مِنۡہُ شَجَرٌ فِیۡہِ تُسِیۡمُوۡنَ ﴿۰۱﴾
Hoewal lazieee anzala mienas samaaa'ie maaa'al lakoem mienhoe sharaaboew wa mienhoe shadjaroen fieehie toesieemoen
16:10 Hij is Degene Die water uit de hemel neer zendt voor jullie. Jullie drinken ervan en de vegetatie, waarop jullie je vee doen grazen, groeit ervan.

یُنۡۢبِتُ لَکُمۡ بِہِ الزَّرۡعَ وَ الزَّیۡتُوۡنَ وَ النَّخِیۡلَ وَ الۡاَعۡنَابَ وَ مِنۡ کُلِّ الثَّمَرٰتِ ؕ اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیَۃً لِّقَوۡمٍ یَّتَفَکَّرُوۡنَ ﴿۱۱﴾
Yoembietoe lakoem biehiez zar'a wazzaitoena wanna ghieela wal-a'naaba wa mien koellies samaraat, ienna fiee zaalieka la Aayatal lieqawmiey yatafakkaroen
16:11 Hij laat er mee de gewassen, de olijven, de dadelpalmen, de druiven en allerlei fruit voor jullie groeien. Voorzeker, daarin is zeker een teken voor mensen die nadenken.

وَ سَخَّرَ لَکُمُ الَّیۡلَ وَ النَّہَارَ ۙ وَ الشَّمۡسَ وَ الۡقَمَرَ ؕ وَ النُّجُوۡمُ مُسَخَّرٰتٌۢ بِاَمۡرِہٖ ؕ اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیٰتٍ لِّقَوۡمٍ یَّعۡقِلُوۡنَ ﴿۲۱﴾
Wa sakghghara lakoemoel laila wannahaara wash shamsa walqamara wannoedjoemoe moesaghgharaatoem bie amrieh; ienna fiee zaalieka la Aayaatiel lieqawmiey ya'qieloen
16:12 En Hij maakte de nacht, de dag, de zon, de maan, en de sterren ten dienste voor jullie door Zijn bevel. Voorzeker, in dat zijn zeker tekenen voor mensen met begrip.

وَ مَا ذَرَاَ لَکُمۡ فِی الۡاَرۡضِ مُخۡتَلِفًا اَلۡوَانُہٗ ؕ اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیَۃً لِّقَوۡمٍ یَّذَّکَّرُوۡنَ ﴿۳۱﴾
Wa maa zara a lakoem fiel ardie moeghtaliefan alwaanoeh; ienna fiee zaalieka la Aayatal lieqawmiey yazakkaroen
16:13 En ook in de verschillende kleuren (van zijn creatie) op de aarde die Hij voor jullie heeft gemaakt. Voorzeker, daarin is zeker een teken voor mensen die (Allah) gedenken.

وَ ہُوَ الَّذِیۡ سَخَّرَ الۡبَحۡرَ لِتَاۡکُلُوۡا مِنۡہُ لَحۡمًا طَرِیًّا وَّ تَسۡتَخۡرِجُوۡا مِنۡہُ حِلۡیَۃً تَلۡبَسُوۡنَہَا ۚ وَ تَرَی الۡفُلۡکَ مَوَاخِرَ فِیۡہِ وَ لِتَبۡتَغُوۡا مِنۡ فَضۡلِہٖ وَ لَعَلَّکُمۡ تَشۡکُرُوۡنَ ﴿۴۱﴾
Wa Hoewal laziee saghgharal bahra lietaakoeloe mienhoe lahman tarieyyaw wa tastaghriedjoe mienhoe hielyatan talbasoenahaa wa taral foelka mawaaghiera fieehie wa lietabtaghoe mien fadliehiee wa la'allakoem tashkoeroen
16:14 En Hij is Degene Die de zee ten dienste voor jullie heeft gesteld, zodat jullie er vers vlees van kunnen eten en dat jullie sieraden kunnen maken om te dragen. En jullie zien de schepen erop varen. (Hij heeft de zee ten dienste gesteld) zodat jullie kunnen zoeken naar Zijn gunsten en dankbaar kunnen zijn.

وَ اَلۡقٰی فِی الۡاَرۡضِ رَوَاسِیَ اَنۡ تَمِیۡدَ بِکُمۡ وَ اَنۡہٰرًا وَّ سُبُلًا لَّعَلَّکُمۡ تَہۡتَدُوۡنَ ﴿۵۱﴾
Wa alqaa fiel ardie rawaasieya an tamieeda biekoem wa anhaaraw wa soebloelal la 'allakoem tahtadoen
16:15 En Hij plaatste op de aarde bergen die stevig erop staan zodat het (de aarde) niet met jullie beeft. En (ook) rivieren en wegen, zodat jullie erop kunnen navigeren. (Notitie, zie ook 21:31, 79:32, 78:6-7)

وَ عَلٰمٰتٍ ؕ وَ بِالنَّجۡمِ ہُمۡ یَہۡتَدُوۡنَ ﴿۶۱﴾
Wa 'alaamaat; wa bien nadjmie hoem yahtadoen
16:16 En (Hij maakte) herkenningspunten op land en met de sterren, zodat jullie kunnen navigeren.

اَفَمَنۡ یَّخۡلُقُ کَمَنۡ لَّا یَخۡلُقُ ؕ اَفَلَا تَذَکَّرُوۡنَ ﴿۷۱﴾
Afamay yaghloeqoe kamallaa yaghloeq; afalaa tazak karoen
16:17 Is dan Degene Die schept gelijk aan degene die niet schept? Denken jullie dan niet na?

وَ اِنۡ تَعُدُّوۡا نِعۡمَۃَ اللّٰہِ لَا تُحۡصُوۡہَا ؕ اِنَّ اللّٰہَ لَغَفُوۡرٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۸۱﴾
Wa ien ta'oeddoe nie'matal laahie laa toehsoehaa; iennal laaha la Ghafoeroer Rahieem
16:18 En als jullie de gunsten van Allah zouden willen tellen, dan zul je daar niet toe instaat zijn. Voorzeker, Allah is Al-Gafoer (de meest Vergevensgezinde), Ar-Rahiem (zeer Barmhartig naar gelovigen toe). (Notitie: zie ook 14:34)

وَ اللّٰہُ یَعۡلَمُ مَا تُسِرُّوۡنَ وَ مَا تُعۡلِنُوۡنَ ﴿۹۱﴾
Wallaahoe ya'lamoe maa toesierroena wa maa toe'lienoen
16:19 En Allah weet wat jullie verbergen en wat jullie kenbaar maken.

وَ الَّذِیۡنَ یَدۡعُوۡنَ مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ لَا یَخۡلُقُوۡنَ شَیۡئًا وَّ ہُمۡ یُخۡلَقُوۡنَ ﴿۰۲﴾
Wallazieena yad'oena mien doeniel laahie laa yaghloeqoena shai'aw wa hoem yoeghlaqoen
16:20 En degenen die ze naast Allah aanroepen scheppen niets, echter ze zijn zelf geschapen.

اَمۡوَاتٌ غَیۡرُ اَحۡیَآءٍ ۚ وَ مَا یَشۡعُرُوۡنَ ۙ اَیَّانَ یُبۡعَثُوۡنَ ﴿۱۲﴾
Amwaatoen ghairoe ahyaaa'iew wa maa yash'oeroena aiyaana yoeb'asoen
16:21 Ze zijn dood, niet levend! En ze (de afgoden) weten niet wanneer ze tot leven worden opgewekt.

اِلٰـہُکُمۡ اِلٰہٌ وَّاحِدٌ ۚ فَالَّذِیۡنَ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ بِالۡاٰخِرَۃِ قُلُوۡبُہُمۡ مُّنۡکِرَۃٌ وَّ ہُمۡ مُّسۡتَکۡبِرُوۡنَ ﴿۲۲﴾
Illahoekoem Ilaahoew waahied; fallazieena laa yoe'mienoena biel Aaghieratie qoeloeboehoem moen-kieratoew wa hoem moestakbieroen
16:22 Jullie deïteit\godheid is één deïteit\godheid. Maar degenen die niet in het hiernamaals geloven, hun harten weigeren (de waarheid te zien), ze zijn hoogmoedig.

لَاجَرَمَ اَنَّ اللّٰہَ یَعۡلَمُ مَا یُسِرُّوۡنَ وَ مَا یُعۡلِنُوۡنَ ؕ اِنَّہٗ لَا یُحِبُّ الۡمُسۡتَکۡبِرِیۡنَ ﴿۳۲﴾
Laa djarama annal laaha ya'lamoe maa yoesierrona wa ma yoe'lienoen; iennahoe laa yoehiebboel moestakbierieen
16:23 Zonder enige twijfel, Allah weet wat ze verbergen en wat ze kenbaar maken. Voorzeker, Hij houdt niet van degene die hoogmoedig is.

وَ اِذَا قِیۡلَ لَہُمۡ مَّا ذَاۤ اَنۡزَلَ رَبُّکُمۡ ۙ قَالُوۡۤا اَسَاطِیۡرُ الۡاَوَّلِیۡنَ ﴿۴۲﴾
Wa iezaa qieela lahoem maazaaa anzala Rabboekoem qaaloe asaatieeroel awwalieen
16:24 En wanneer er aan hen gevraagd wordt: "Wat heeft jullie Heer geopenbaard?", zeggen ze: "(Het zijn alleen) Fabels van de oude generaties."

لِیَحۡمِلُوۡۤا اَوۡزَارَہُمۡ کَامِلَۃً یَّوۡمَ الۡقِیٰمَۃِ ۙ وَ مِنۡ اَوۡزَارِ الَّذِیۡنَ یُضِلُّوۡنَہُمۡ بِغَیۡرِ عِلۡمٍ ؕ اَلَا سَآءَ مَا یَزِرُوۡنَ ﴿۵۲﴾
Lieyahmieloeo awzaarahoem kaamielatay yawmal Qieyaamatie wa mien awzaariel lazieena yoedielloenahoem bieghairie 'ielm; alaa saaa'a maa yazieroen
16:25 Op de dag van de opstanding zullen ze hun eigen lasten in zijn volledigheid dragen en daarboven op nog de lasten van degenen zonder kennis die ze misleid hebben. Zonder enige twijfel, kwaad is wat ze dragen! (Notitie: Het leiden en het misleiden van mensen wordt gezien als een goede daad, respectievelijk een slechte daad. Degene die leiden dan wel misleiden zullen dus indirect beloont, respectievelijk belast worden voor de daden die anderen doen. Op de dag des oordeels zullen degenen die iets geleerd hebben aan anderen (zowel goed als slecht) de lasten of de beloning ervan dragen. Zie ook 17:15 en 29:13.)

قَدۡ مَکَرَ الَّذِیۡنَ مِنۡ قَبۡلِہِمۡ فَاَتَی اللّٰہُ بُنۡیَانَہُمۡ مِّنَ الۡقَوَاعِدِ فَخَرَّ عَلَیۡہِمُ السَّقۡفُ مِنۡ فَوۡقِہِمۡ وَ اَتٰىہُمُ الۡعَذَابُ مِنۡ حَیۡثُ لَا یَشۡعُرُوۡنَ ﴿۶۲﴾
Qad makaral lazieena mien qabliehiem fa atal laahoe boenyaa nahoem mienal qawaa'iedie fagharra 'alaihiemoes saqfoe mien fawqiehiem wa ataahoemoel 'azaaboe mien haisoe laa yash'oeroen
16:26 Waarlijk, oude generaties maakten complotten (tegen de boodschappers). Echter, Allah kwam tot hun bouwwerk (hun complot) en nam hun fundamenten, zodat het dak (van hun plan) op hen viel. Vervolgens kwam de straf op hen vanwaar ze het niet verwachtten.

ثُمَّ یَوۡمَ الۡقِیٰمَۃِ یُخۡزِیۡہِمۡ وَ یَقُوۡلُ اَیۡنَ شُرَکَآءِیَ الَّذِیۡنَ کُنۡتُمۡ تُشَآقُّوۡنَ فِیۡہِمۡ ؕ قَالَ الَّذِیۡنَ اُوۡتُوا الۡعِلۡمَ اِنَّ الۡخِزۡیَ الۡیَوۡمَ وَ السُّوۡٓءَ عَلَی الۡکٰفِرِیۡنَ ﴿۷۲﴾
Soemma Yawmal Qieyaamatie yoeghzieehiem wa yaqoeloe aina shoerakaaa'ieyal lazieena koentoem toeshaaaqqoena fieehiem; qaalal lazieena oetoel 'ielma iennal ghiezyal Yawma wassoeo'a 'alal kaafierieen
16:27 Op de dag van de opstanding zal Hij hen vernederen en zeggen: "Waar zijn de deelgenoten, die jullie probeerden te rechtvaardigen (tegenover de boodschappers en de gelovigen)? Degenen met kennis zullen zeggen: "Voorzeker, op deze dag rust de vernedering en het kwaad op de ongelovigen."

الَّذِیۡنَ تَتَوَفّٰىہُمُ الۡمَلٰٓئِکَۃُ ظَالِمِیۡۤ اَنۡفُسِہِمۡ ۪ فَاَلۡقَوُا السَّلَمَ مَا کُنَّا نَعۡمَلُ مِنۡ سُوۡٓءٍ ؕ بَلٰۤی اِنَّ اللّٰہَ عَلِیۡمٌۢ بِمَا کُنۡتُمۡ تَعۡمَلُوۡنَ ﴿۸۲﴾
Allazieena tatawaf faahoe moel malaaa'iekatoe zaaliemieee anfoesiehiem fa alqawoes salama maa koennaa na'maloe mien soeo'; balaaa iennal laaha 'alieemoem biemaa koentoem ta'maloen
16:28 Degenen waarvan de engelen hun zielen wegnemen terwijl ze zich zelf onrecht aandoen, zullen zich zelf overgeven (aan Allah en zeggen): "We deden gaan kwaad." (Er zal vervolgens gezegd worden:) "Nee! Voorzeker, Allah is de Al-Aliem (de Al-Wetende) over wat jullie deden.

فَادۡخُلُوۡۤا اَبۡوَابَ جَہَنَّمَ خٰلِدِیۡنَ فِیۡہَا ؕ فَلَبِئۡسَ مَثۡوَی الۡمُتَکَبِّرِیۡنَ ﴿۹۲﴾
Fadghoeloeo abwaaba djahannama ghaaliedieena fieeha falabie'sa maswal moetakab bierieen
16:29 Dus gaat de poorten van de hel binnen. Blijf er voor altijd in! Zeer ellendig is het verblijf van de hoogmoedige.

وَ قِیۡلَ لِلَّذِیۡنَ اتَّقَوۡا مَاذَاۤ اَنۡزَلَ رَبُّکُمۡ ؕ قَالُوۡا خَیۡرًا ؕ لِلَّذِیۡنَ اَحۡسَنُوۡا فِیۡ ہٰذِہِ الدُّنۡیَا حَسَنَۃٌ ؕ وَ لَدَارُ الۡاٰخِرَۃِ خَیۡرٌ ؕ وَ لَنِعۡمَ دَارُ الۡمُتَّقِیۡنَ ﴿۰۳﴾
Wa qieela liellazieenat taqaw maazaaa anzala Rabboekoem; qaaloe ghairaa; liellazieena ahsanoe fiee haaziehied doenyaa hasanah; wa la Daaroel Aaghieratie ghair; wa lanie'ma daaroel moettaqieen
16:30 En wanneer er aan degenen die Allah vrezen gevraagd wordt: "Wat heeft jullie Heer geopenbaard?", dan zullen ze zeggen: "Het goede." Voor degenen die goed doen is het goede in deze wereld, maar het huis van het hiernamaals is beter. En voorzeker, voortreffelijk is het huis voor de Moettaqoen (godvrezende, 2:2-5).

جَنّٰتُ عَدۡنٍ یَّدۡخُلُوۡنَہَا تَجۡرِیۡ مِنۡ تَحۡتِہَا الۡاَنۡہٰرُ لَہُمۡ فِیۡہَا مَا یَشَآءُوۡنَ ؕ کَذٰلِکَ یَجۡزِی اللّٰہُ الۡمُتَّقِیۡنَ ﴿۱۳﴾
djannaatoe 'Adniey yadghoeloenahaa tadjriee mien tahtiehal anhaaroe lahoem fieehaa maa yashaaa'oen; kazaalieka yadjziel laahoel moettaqieen
16:31 Tuinen van Adn (Eden), daar zullen naar binnen gaan! Daaronder zullen rivieren stromen. Voor hen is er alles wat ze erin wensen. Zo beloont Allah de Moettaqoen.

الَّذِیۡنَ تَتَوَفّٰىہُمُ الۡمَلٰٓئِکَۃُ طَیِّبِیۡنَ ۙ یَقُوۡلُوۡنَ سَلٰمٌ عَلَیۡکُمُ ۙ ادۡخُلُوا الۡجَنَّۃَ بِمَا کُنۡتُمۡ تَعۡمَلُوۡنَ ﴿۲۳﴾
Allazieena tatawaf faahoemoel malaaa'iekatoe taiyiebieena yaqoeloena salaamoen 'alai koemoed ghoeloel djannata biemaa koentoem ta'maloen
16:32 Dat zijn degenen die rein zijn wanneer de engelen hun zielen wegnemen, zeggende: "Vrede zij met jullie. Betreedt het paradijs voor datgeen wat jullie deden."

ہَلۡ یَنۡظُرُوۡنَ اِلَّاۤ اَنۡ تَاۡتِیَہُمُ الۡمَلٰٓئِکَۃُ اَوۡ یَاۡتِیَ اَمۡرُ رَبِّکَ ؕ کَذٰلِکَ فَعَلَ الَّذِیۡنَ مِنۡ قَبۡلِہِمۡ ؕ وَ مَا ظَلَمَہُمُ اللّٰہُ وَ لٰکِنۡ کَانُوۡۤا اَنۡفُسَہُمۡ یَظۡلِمُوۡنَ ﴿۳۳﴾
Hal yanzoeroena iellaaa an taatieyahoemoel malaaa'iekatoe aw yaatieya amroe Rabbiek; kazaalieka fa'alal lazieena mien qabliehiem; wa maa zalamahoemoel laahoe wa laakien kaanoe anfoesahoem yazliemoen
16:33 Wachten ze alleen dat de engelen tot hen komen of het bevel van jouw Heer (de straf)? Zo deden ook degenen die voor hen waren (oude generaties). En Allah heeft hen geen onrecht aangedaan, maar ze hebben zichzelf onrecht aangedaan.

فَاَصَابَہُمۡ سَیِّاٰتُ مَا عَمِلُوۡا وَ حَاقَ بِہِمۡ مَّا کَانُوۡا بِہٖ یَسۡتَہۡزِءُوۡنَ ﴿۴۳﴾
Fa asaabahoem saiyie aatoe maa 'amieloe wa haaqa biehiem maa kaano biehiee yastahzie'oen
16:34 Dus trof Het kwaad hen voor wat ze deden, en datgeen waarmee ze spotten omsingelde hen.

وَ قَالَ الَّذِیۡنَ اَشۡرَکُوۡا لَوۡ شَآءَ اللّٰہُ مَا عَبَدۡنَا مِنۡ دُوۡنِہٖ مِنۡ شَیۡءٍ نَّحۡنُ وَ لَاۤ اٰبَآؤُنَا وَ لَا حَرَّمۡنَا مِنۡ دُوۡنِہٖ مِنۡ شَیۡءٍ ؕ کَذٰلِکَ فَعَلَ الَّذِیۡنَ مِنۡ قَبۡلِہِمۡ ۚ فَہَلۡ عَلَی الرُّسُلِ اِلَّا الۡبَلٰغُ الۡمُبِیۡنُ ﴿۵۳﴾
Wa qaalal lazieena ashrakoe law shaaa'al laahoe ma 'abadnaa mien doeniehiee mien shai'ien nahnoe wa laaa aabaaa'oenaa wa laa harramnaa mien doeniehiee mien shai'; kazaalieka fa'alal lazieena mien qabliehiem fahal 'alar Roesoelie iellal balaaghoel moebieen
16:35 En degenen die deelgenoten toekennen (aan Allah), zeiden: "Als Allah het wilde, dan zouden wij en onze voorvaders, niets naast hem hebben aanbeden. Noch zouden We iets, behalve wat Hij bevolen heeft, verboden hebben verklaard (zie 7:32)." Het zelfde zeiden degenen die voor hen waren (de oude generaties). Dus, rust er iets anders dan de duidelijke verkondiging op de boodschappers?

وَ لَقَدۡ بَعَثۡنَا فِیۡ کُلِّ اُمَّۃٍ رَّسُوۡلًا اَنِ اعۡبُدُوا اللّٰہَ وَ اجۡتَنِبُوا الطَّاغُوۡتَ ۚ فَمِنۡہُمۡ مَّنۡ ہَدَی اللّٰہُ وَ مِنۡہُمۡ مَّنۡ حَقَّتۡ عَلَیۡہِ الضَّلٰلَۃُ ؕ فَسِیۡرُوۡا فِی الۡاَرۡضِ فَانۡظُرُوۡا کَیۡفَ کَانَ عَاقِبَۃُ الۡمُکَذِّبِیۡنَ ﴿۶۳﴾
Wa laqad ba'asnaa fiee koellie oemmatier Rasoelan anie'boedoel laaha wadjtanieboet Taaghoeta famienhoem man hadal laahoe wa mienhoem man haqqat 'alaihied dalaalah; fasieeroe fiel ardie fanzoeroe kaifa kaana 'aaqiebatoel moekazziebieen
16:36 En voorzeker, Wij hebben voor elke gemeenschap een boodschapper gestuurd, zeggende: "Aanbidt Allah alleen en vermijdt de "Taghoet" (alles wat buiten de grenzen van Allah's bepalingen valt, zoals zwarte magie, polytheïsme)." Vervolgens leidde Allah enkele van hen en op de andere was de dwaling gerechtvaardigd. Reis dus over land en zee en zie hoe het einde was van de verwerpers (van de waarschuwing).

اِنۡ تَحۡرِصۡ عَلٰی ہُدٰىہُمۡ فَاِنَّ اللّٰہَ لَا یَہۡدِیۡ مَنۡ یُّضِلُّ وَ مَا لَہُمۡ مِّنۡ نّٰصِرِیۡنَ ﴿۷۳﴾
In tahries 'alaa hoedaahoem fa iennal laaha laa yahdiee may yoedielloe wa maa lahoem mien naasierieen
16:37 Als jij (Mohamed v.z.m.h.) verlangt naar leiding voor hun, weet dan dat Allah degene niet leidt die Hij laat dwalen, noch zijn er enige helpers voor hen.

وَ اَقۡسَمُوۡا بِاللّٰہِ جَہۡدَ اَیۡمَانِہِمۡ ۙ لَا یَبۡعَثُ اللّٰہُ مَنۡ یَّمُوۡتُ ؕ بَلٰی وَعۡدًا عَلَیۡہِ حَقًّا وَّ لٰکِنَّ اَکۡثَرَ النَّاسِ لَا یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۸۳﴾
Wa aqsamoe biellaahie djahda aimaaniehiem laa yab'asoel laahoe may yamoet; balaa wa'dan 'alaihie haqqaw wa laakienna aksaran naasie laa ya'lamoen
16:38 En ze zweren bij Allah met hun duurste eed, dat Allah iemand die dood is niet zal herrijzen. Nee! Het is een belofte die Hij in waarheid op Hemzelf heeft toegekend. Maar de meeste mensen weten het niet.

لِیُبَیِّنَ لَہُمُ الَّذِیۡ یَخۡتَلِفُوۡنَ فِیۡہِ وَ لِیَعۡلَمَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡۤا اَنَّہُمۡ کَانُوۡا کٰذِبِیۡنَ ﴿۹۳﴾
Lieyoebaiyiena lahoemoel laziee yaghtaliefoena fieehie wa lieya'lamal lazieena kafaroeo annahoem kaanoe kaaziebieen
16:39 Zodat Hij datgeen waarin ze verschillen (in geloofsopvatting) hen verduidelijkt, en dat de ongelovigen beseffen dat ze leugenaars waren (omdat ze de waarheid bedekte). (Notitie: Ieder mens heeft de getuigenis afgelegd over de eenheid van Allah, zie 7:172. Ieder mens gelooft dus van nature\instinct, echter de ongelovigen bedekken of onderdrukken het. In bepaalde situatie zullen ze Allah erkennen en Hem zelfs aanroepen, zie ook 10:22, 17:67, 39:38).

اِنَّمَا قَوۡلُنَا لِشَیۡءٍ اِذَاۤ اَرَدۡنٰہُ اَنۡ نَّقُوۡلَ لَہٗ کُنۡ فَیَکُوۡنُ ﴿۰۴﴾
Innamaa qawloenaa lieshay'ien iezaa aradnaahoe an naqoela lahoe koen fa yakoen
16:40 Waarlijk! Het woord van ons dat Wij uitspreken, als Wij iets willen, is alleen: "Wees!" en het is (er). (Notitie: "Koen fa Ya koen")

وَ الَّذِیۡنَ ہَاجَرُوۡا فِی اللّٰہِ مِنۡۢ بَعۡدِ مَا ظُلِمُوۡا لَـنُبَوِّئَنَّہُمۡ فِی الدُّنۡیَا حَسَنَۃً ؕ وَ لَاَجۡرُ الۡاٰخِرَۃِ اَکۡبَرُ ۘ لَوۡ کَانُوۡا یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۱۴﴾
Wallazieena haadjaroe fiel laahie miem ba'die maa zoeliemoe lanoebawwie' annahoem fieddoenyaa hasanataw wa la adjroel Aaghieratie akbar; law kaanoe ya'lamoen
16:41 En voor degenen die emigreerden voor de weg van Allah, omdat hen onrecht is aangedaan, zullen Wij een goede positie op de wereld geven. Echter, de beloning van het hiernamaals is groter. Wisten ze het maar!

الَّذِیۡنَ صَبَرُوۡا وَ عَلٰی رَبِّہِمۡ یَتَوَکَّلُوۡنَ ﴿۲۴﴾
Allazieena sabaroe wa 'alaa Rabbiehiem yatawak kaloen
16:42 (Dat zijn) degenen die geduldig zijn en hun vertrouwen in Heer stellen.

وَ مَاۤ اَرۡسَلۡنَا مِنۡ قَبۡلِکَ اِلَّا رِجَالًا نُّوۡحِیۡۤ اِلَیۡہِمۡ فَسۡـَٔلُوۡۤا اَہۡلَ الذِّکۡرِ اِنۡ کُنۡتُمۡ لَا تَعۡلَمُوۡنَ ﴿۳۴﴾
Wa maaa arsalnaa mien qablieka iellaa riedjaalan noehieee ielaihiem; fas'aloeo ahlaz ziekrie ien koentoem laa ta'lamoen
16:43 En voorafgaand aan jou zonden Wij alleen mannen (als boodschappers). Vraag dus de mensen die (Allah) gedenken (Joden, Christenen, Sabiërs, etc) als jullie het niet weten.

بِالۡبَیِّنٰتِ وَ الزُّبُرِ ؕ وَ اَنۡزَلۡنَاۤ اِلَیۡکَ الذِّکۡرَ لِتُبَیِّنَ لِلنَّاسِ مَا نُزِّلَ اِلَیۡہِمۡ وَ لَعَلَّہُمۡ یَتَفَکَّرُوۡنَ ﴿۴۴﴾
Bielbaiyienaatie waz Zoeboer; wa anzalnaaa ielaikaz Ziekra lietoebaiyiena liennaasie maa noezziela ielaihiem wa la'allahoem yatafakkaroen
16:44 (Wij zonden hen met) duidelijke bewijzen en de Zaboer (Psalmen). En Wij doen de herinnering (ervan) op jou neerdalen, zodat jij de mensen duidelijk kan maken wat er aan hen (de voormalige boodschappers) neergezonden was, zodat ze erover kunnen nadenken.

اَفَاَمِنَ الَّذِیۡنَ مَکَرُوا السَّیِّاٰتِ اَنۡ یَّخۡسِفَ اللّٰہُ بِہِمُ الۡاَرۡضَ اَوۡ یَاۡتِیَہُمُ الۡعَذَابُ مِنۡ حَیۡثُ لَا یَشۡعُرُوۡنَ ﴿۵۴﴾
Afa amienal lazieena makaroes saiyie aatie ay yaghsiefal laahoe biehiemoel arda aw yaaa tieyahoemoel 'azaaboe mien haisoe laa yash'oeroen
16:45 Voelen degenen die kwade plannen maakten, zich veilig voor (de straf) dat Allah hen op het land zal doen wegzinken of dat de straf komt vanwaar ze het niet verwacht hadden?

اَوۡ یَاۡخُذَہُمۡ فِیۡ تَقَلُّبِہِمۡ فَمَا ہُمۡ بِمُعۡجِزِیۡنَ ﴿۶۴﴾
Aw yaaghoezahoem fiee taqalloebiehiem famaa hoem bie moe'djiezieen
16:46 Of (voelen ze veilig) dat Hij hen grijpt tijdens hun dagelijkse verplaatsingen, zodat ze niet instaat zullen zijn om te ontsnappen?

اَوۡ یَاۡخُذَہُمۡ عَلٰی تَخَوُّفٍ ؕ فَاِنَّ رَبَّکُمۡ لَرَءُوۡفٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۷۴﴾
Aw yaaghoezahoem 'alaa taghawwoef; fa ienna Rabbakoem la Ra'oefoer Rahieem
16:47 Of dat Hij hen grijpt wanneer ze alert en bang zijn. Echter, voorzeker, jullie Heer is Al-Raoef (vol van vriendelijkheid), Ar-Rahiem (Degenen die zeer Barmhartig is voor de gelovigen).

اَوَ لَمۡ یَرَوۡا اِلٰی مَا خَلَقَ اللّٰہُ مِنۡ شَیۡءٍ یَّتَفَیَّؤُا ظِلٰلُہٗ عَنِ الۡیَمِیۡنِ وَ الشَّمَآئِلِ سُجَّدًا لِّلّٰہِ وَ ہُمۡ دٰخِرُوۡنَ ﴿۸۴﴾
Awa lam yaraw ielaa maa ghalaqal laahoe mien shai'ieny-yatafaiya'oe zielaaloehoe 'aniel yamieenie washshamaaa' ielie soedjdjadal liellaahie wa hoem daaghieroen
16:48 Kijken ze niet naar datgeen wat Allah heeft geschapen? Hun schaduwen buigen naar rechts en naar links, prostrerend in nederigheid voor Allah.

وَ لِلّٰہِ یَسۡجُدُ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الۡاَرۡضِ مِنۡ دَآبَّۃٍ وَّ الۡمَلٰٓئِکَۃُ وَ ہُمۡ لَا یَسۡتَکۡبِرُوۡنَ ﴿۹۴﴾
Wa liellaahie yasdjoedoe maa fies samaawaatie wa maa fiel ardie mien daaabbatiew walma laaa'iekatoe wa hoem laa yastakbieroen
16:49 Voor Allah prostreert alles wat in de hemelen en op de aarde bevindt, van bewegende dieren tot aan de engelen. En ze zijn niet hoogmoedig. (Notitie: Er is niets wat stil staat, alles beweegt, van een elektron\proton\neutron of zelfs kleiner dan dat tot aan de grootste objecten zoals planeten en sterren. Zie ook 17:44.)

یَخَافُوۡنَ رَبَّہُمۡ مِّنۡ فَوۡقِہِمۡ وَ یَفۡعَلُوۡنَ مَا یُؤۡمَرُوۡنَ ﴿۰۵﴾
yaghaafoena Rabbahoem mien fawqiehiem wa yaf'aloena maa yoe'maroen
16:50 Ze vrezen hun Heer boven hen en ze doen wat hun bevolen is. (Notitie: elk object is gebonden aan door Allah opgelegde wet. Ze kunnen niet buiten deze wet handelen, behalve de mens en de djiens. Zij hebben voor de vrije wil gekozen, zie 33:72. Prostratie/Sajdah Tilawat is vereist.)

وَ قَالَ اللّٰہُ لَا تَتَّخِذُوۡۤا اِلٰـہَیۡنِ اثۡنَیۡنِ ۚ اِنَّمَا ہُوَ اِلٰہٌ وَّاحِدٌ ۚ فَاِیَّایَ فَارۡہَبُوۡنِ ﴿۱۵﴾
Wa qaalal laahoe laa tatta ghiezoeo ielaahainies nainie iennamaa Hoewa Ilaahoew waahied; fa ieyyaaya farhaboen
16:51 En Allah zei: "Neem geen twee goden\deïteiten (ter aanbidding). Voorzeker, Hij is alleen één Deïteit/Godheid. Dus vrees Mij alleen!" (Notitie: zie ook 21:22)

وَ لَہٗ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ وَ لَہُ الدِّیۡنُ وَاصِبًا ؕ اَفَغَیۡرَ اللّٰہِ تَتَّقُوۡنَ ﴿۲۵﴾
Wa lahoe maa fies samaawaatie wal ardie wa lahoed dieenoe waasiebaa; afaghairal laahie tattaqoen
16:52 En aan Hem behoort wat er in de hemelen en op de aarde is. En aan hem behoort de voortdurende gehoorzaamheid van de opgelegde wetten (Dien) toe. Is er dan iemand anders dan Allah die jullie vrezen?"

وَ مَا بِکُمۡ مِّنۡ نِّعۡمَۃٍ فَمِنَ اللّٰہِ ثُمَّ اِذَا مَسَّکُمُ الضُّرُّ فَاِلَیۡہِ تَجۡـَٔرُوۡنَ ﴿۳۵﴾
Wa maa biekoem miennie'matien famienal laahie soemma iezaa massakoemoed doerroe fa ielaihie tadj'aroen
16:53 En wat jullie dan ook aan gunsten bezitten, het komt door Allah. En Wanneer tegenslag jullie aanraakt, dan smeken jullie Hem (alleen) om hulp.

ثُمَّ اِذَا کَشَفَ الضُّرَّ عَنۡکُمۡ اِذَا فَرِیۡقٌ مِّنۡکُمۡ بِرَبِّہِمۡ یُشۡرِکُوۡنَ ﴿۴۵﴾
Soemmaa iezaa kashafad doerra 'an-koem iezaa farieeqoem mien-koem bie Rabbiehiem yoeshriekoen
16:54 Vervolgens, op het moment dat Hij de tegenslag van jullie verwijdert, aanschouw, een groep van jullie kennen dan deelgenoten toe aan hun Heer.

لِیَکۡفُرُوۡا بِمَاۤ اٰتَیۡنٰہُمۡ ؕ فَتَمَتَّعُوۡا ۟ فَسَوۡفَ تَعۡلَمُوۡنَ ﴿۵۵﴾
Lieyakfoeroe biemaa aatainaahoem; fatamatta'oe, fasawfa ta'lamoen
16:55 Het is alsof ze de ondankbaarheid tonen voor datgeen wat Wij hen hebben gegeven. Geniet maar! Spoedig zullen jullie weten!

وَ یَجۡعَلُوۡنَ لِمَا لَا یَعۡلَمُوۡنَ نَصِیۡبًا مِّمَّا رَزَقۡنٰہُمۡ ؕ تَاللّٰہِ لَتُسۡـَٔلُنَّ عَمَّا کُنۡتُمۡ تَفۡتَرُوۡنَ ﴿۶۵﴾
Wa yadj'aloena liemaa laa ya'lamoena nasieebam miemmaa razaqnnaahoem; tallaahie latoes'aloenaa 'ammaa koentoem taftaroen
16:56 Ze verdelen een deel van de voorzieningen (voedsel, etc) die wij hen hebben gegeven, (op basis van bijgeloof en bedrog) terwijl ze het (zelf) niet weten. Bij Allah! Jullie zullen zeker worden ondervraagd over datgeen wat jullie verzinnen. (Notitie: De leiders\verzamelaars laten een deel van het voedsel verdelen op basis van bedrog en bijgeloof, terwijl het volk het zelf niet weet. Zie 6:136 voor verdeling op basis van bedrog en 6:139 voor verdeling op basis van bijgeloof.)

وَ یَجۡعَلُوۡنَ لِلّٰہِ الۡبَنٰتِ سُبۡحٰنَہٗ ۙ وَ لَہُمۡ مَّا یَشۡتَہُوۡنَ ﴿۷۵﴾
Wa yadj'aloena liellaahiel banaatie Soebhaanahoe wa lahoem maa yashtahoen
16:57 En ze kennen dochters aan Allah toe. Soebhaan (de ultieme perfectie, zonder enige tekortkoming) is Hij! En ze kennen datgeen wat ze zelf verlangen aan zichzelf toe (zonen). (Notitie: De Arabieren hadden geen voorkeur voor dochters. Dus kenden ze dochters aan Allah toe, door de baby-meisjes te offeren en ze dus levend te begraven. Zie ook 17:40.)

وَ اِذَا بُشِّرَ اَحَدُہُمۡ بِالۡاُنۡثٰی ظَلَّ وَجۡہُہٗ مُسۡوَدًّا وَّ ہُوَ کَظِیۡمٌ ﴿۸۵﴾
Wa iezaa boeshshiera ahadoehoem biel oensaa zalla wadjhoehoe moeswaddaw wa hoewa kazieem
16:58 En wanneer één van hen het goede nieuws (de geboorte) van een meisje krijgt wordt zijn gezicht somber en onderdrukt hij het verdriet.

یَتَوَارٰی مِنَ الۡقَوۡمِ مِنۡ سُوۡٓءِ مَا بُشِّرَ بِہٖ ؕ اَیُمۡسِکُہٗ عَلٰی ہُوۡنٍ اَمۡ یَدُسُّہٗ فِی التُّرَابِ ؕ اَلَا سَآءَ مَا یَحۡکُمُوۡنَ ﴿۹۵﴾
yatawaaraa mienal qawmiemien soeo'ie maa boeshshiera bieh; a-yoemsiekoehoe 'alaa hoenien am yadoessoehoe fiet toeraab; alaa saaa'a maa yahkoemoen
16:59 Hij verbergt zich voor de mensen, vanwege het slechte nieuws. (Hij denkt,) moet hij haar in schande houden of moet hij het begraven tot stof? Aanschouw! Zeer slecht is wat ze beslissen! (Notitie: Ze waren bang dat de meisjes hen te schande zouden maken, als ze hun eer en kuisheid niet zouden bewaken. Meisjes vochten noch in oorlog, noch verdienden ze de kost. Ze kosten alleen maar geld. Bovendien konden ze gevangen worden genomen bij oorlogen\gevechten tussen de stammen, met als gevolg dat de hele stam vernederd werd.)

لِلَّذِیۡنَ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ بِالۡاٰخِرَۃِ مَثَلُ السَّوۡءِ ۚ وَ لِلّٰہِ الۡمَثَلُ الۡاَعۡلٰی ؕ وَ ہُوَ الۡعَزِیۡزُ الۡحَکِیۡمُ ﴿۰۶﴾
Liellazieena laa yoe'mienoena biel Aaghieratie masaloes saw'ie wa liellaahiel masaloel a'laa; wa Hoewal 'Azieezoel Hakieem
16:60 Degenen die niet in het hiernamaals geloven (hun beslissingen) zijn gerelateerd aan het kwaad. Terwijl (de beslissing gemaakt) voor Allah is gerelateerd aan het Hoogste.

وَ لَوۡ یُؤَاخِذُ اللّٰہُ النَّاسَ بِظُلۡمِہِمۡ مَّا تَرَکَ عَلَیۡہَا مِنۡ دَآبَّۃٍ وَّ لٰکِنۡ یُّؤَخِّرُہُمۡ اِلٰۤی اَجَلٍ مُّسَمًّی ۚ فَاِذَا جَآءَ اَجَلُہُمۡ لَا یَسۡتَاۡخِرُوۡنَ سَاعَۃً وَّ لَا یَسۡتَقۡدِمُوۡنَ ﴿۱۶﴾
Wa law yoe'aaghiezoel laahoen naasa biezoelmienhiem maa taraka 'alaihaa mien daaabbatiew wa laakiey yoe'aghghieroehoem ielaaa adjaliem moesamman fa iezaa djaaa'a adjaloehoem laa yastaaghieroena saa'ataw wa laa yastaqdiemoen
16:61 En als Allah de mensheid grijpt voor hun slechte daden, dan zou Hij geen enkel bewegend wezen erop (op de aarde) achterlaten. Echter, Hij geeft hen uitstel tot een bepaalde termijn. Wanneer hun tijd dan komt, dan kunnen ze het geen uur uitstellen, noch kunnen ze het verhaasten.

وَ یَجۡعَلُوۡنَ لِلّٰہِ مَا یَکۡرَہُوۡنَ وَ تَصِفُ اَلۡسِنَتُہُمُ الۡکَذِبَ اَنَّ لَہُمُ الۡحُسۡنٰی ؕ لَا جَرَمَ اَنَّ لَہُمُ النَّارَ وَ اَنَّہُمۡ مُّفۡرَطُوۡنَ ﴿۲۶﴾
Wa yadj'aloena liellaahie maa yakrahoena wa tasiefoe alsienatoehoemoel kazieba anna lahoemoel hoesnaa laa djarama anna lahoemoen Naara wa annahoem moefratoen
16:62 En ze kennen datgeen waar ze een afkeer aan hebben, aan Allah toe. Hun tongen verklaren de leugen dat voor hun (alleen) het beste zal zijn (voor zowel het wereldse leven als het hiernamaals). Geen enkel twijfel dat voor hen het vuur is waar ze in worden achtergelaten. (Notitie: zie ook 18:35-36)

تَاللّٰہِ لَقَدۡ اَرۡسَلۡنَاۤ اِلٰۤی اُمَمٍ مِّنۡ قَبۡلِکَ فَزَیَّنَ لَہُمُ الشَّیۡطٰنُ اَعۡمَالَہُمۡ فَہُوَ وَلِیُّہُمُ الۡیَوۡمَ وَ لَہُمۡ عَذَابٌ اَلِیۡمٌ ﴿۳۶﴾
Tallaahie laqad arsalnaaa ielaaa oemamiem mien qablieka fazayyana lahoemoesh Shaitaanoe a'maalahoem fahoewa walieyyoehoemoel yawma wa lahoem 'azaaboen alieem
16:63 Bij Allah! Voorzeker, Wij hebben profeten gezonden naar gemeenschappen voorafgaand aan jou. Echter, de satan deed hun daden doen schoon schijnen (waardoor ze de waarschuwing niet serieus namen). Dus zo is hij ook hun Awliya (meester, vriend, beschermer) vandaag de dag, en voor hen is er een pijnlijke straf.

وَ مَاۤ اَنۡزَلۡنَا عَلَیۡکَ الۡکِتٰبَ اِلَّا لِتُبَیِّنَ لَہُمُ الَّذِی اخۡتَلَفُوۡا فِیۡہِ ۙ وَ ہُدًی وَّ رَحۡمَۃً لِّقَوۡمٍ یُّؤۡمِنُوۡنَ ﴿۴۶﴾
Wa maaa anzalnaa 'alaikal Kietaaba iellaa lietoebaiyiena lahoemoel laziegh talafoe fieehie wa hoedaw wa rahmatal lieqawmiey yoe'mienoen
16:64 En Wij hebben het boek op jou doen neerdalen alleen, zodat jij het hen duidelijk kan maken waarin ze verschillen, en als leiding en barmhartigheid voor een volk dat gelooft.

وَ اللّٰہُ اَنۡزَلَ مِنَ السَّمَآءِ مَآءً فَاَحۡیَا بِہِ الۡاَرۡضَ بَعۡدَ مَوۡتِہَا ؕ اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیَۃً لِّقَوۡمٍ یَّسۡمَعُوۡنَ ﴿۵۶﴾
Wallaahoe anzala mienas samaaa'ie maaa'an fa ahyaa biehiel arda ba'da mawtiehaa; ienna fiee zaalieka la aayatal lieqaw miey yasma'oen
16:65 En Allah zendt water uit de hemel, vervolgens doet Hij de aarde ermee leven na haar dood. Voorzeker, daarin is zeker een teken voor mensen die luisteren.

وَ اِنَّ لَکُمۡ فِی الۡاَنۡعَامِ لَعِبۡرَۃً ؕ نُسۡقِیۡکُمۡ مِّمَّا فِیۡ بُطُوۡنِہٖ مِنۡۢ بَیۡنِ فَرۡثٍ وَّ دَمٍ لَّبَنًا خَالِصًا سَآئِغًا لِّلشّٰرِبِیۡنَ ﴿۶۶﴾
Wa ienna lakoem fiel an'aamie la'iebrah; noesqieekoem miemmmaa fiee boetoeniehiee miem bainie farsiew wa damiel labanann ghaaliesan saaa'ieghalliesh shaariebieen
16:66 En voorzeker, voor jullie is er in het vee een les. Wij geven jullie te drinken van datgeen wat in hun buiken is, tussen de darmen en het bloed, pure melk, smakelijk voor de drinkers.

وَ مِنۡ ثَمَرٰتِ النَّخِیۡلِ وَ الۡاَعۡنَابِ تَتَّخِذُوۡنَ مِنۡہُ سَکَرًا وَّ رِزۡقًا حَسَنًا ؕ اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیَۃً لِّقَوۡمٍ یَّعۡقِلُوۡنَ ﴿۷۶﴾
Wa mien samaraatien naghieelie wal a'nnaabie tattaghiezoena mienhoe sakaraw wa riezqann hasanaa; ienna fiee zaalieka la Aayatal lieqawmiey ya'qieloen
16:67 En van de vruchten van de dadelpalm en van de druiven maken jullie een sterke drank en goede voorzieningen. Voorzeker, daarin is een teken voor een volk met begrip.

وَ اَوۡحٰی رَبُّکَ اِلَی النَّحۡلِ اَنِ اتَّخِذِیۡ مِنَ الۡجِبَالِ بُیُوۡتًا وَّ مِنَ الشَّجَرِ وَ مِمَّا یَعۡرِشُوۡنَ ﴿۸۶﴾
Wa awhaa Rabboeka ielan-nahlie aniet taghieziee mienal djiebaalie boeyoetaw wa mienash shadjarie wa miemmaa ya'rieshoen
16:68 En jouw Heer inspireerde de bij: "Maak je habitat (verblijfplaats) in de bergen, in de bomen en in wat ze (de mensen) bouwen (bijenkorf, bijenkast, etc).

ثُمَّ کُلِیۡ مِنۡ کُلِّ الثَّمَرٰتِ فَاسۡلُکِیۡ سُبُلَ رَبِّکِ ذُلُلًا ؕ یَخۡرُجُ مِنۡۢ بُطُوۡنِہَا شَرَابٌ مُّخۡتَلِفٌ اَلۡوَانُہٗ فِیۡہِ شِفَآءٌ لِّلنَّاسِ ؕ اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیَۃً لِّقَوۡمٍ یَّتَفَکَّرُوۡنَ ﴿۹۶﴾
Soemmma koeliee mien koellies samaraatie fasloekiee soeboela Rabbiekie zoeloelaa; yaghroedjoe miem boetoeniehaa sharaaboem moegh taliefoen alwaanoehoe fieehie shiefaaa'oel liennaas, iennna fiee zaalieka la Aayatal lieqawmiey yatafakkaroen
16:69 Eet dan van alle vruchten en volg de wegen die jouw Heer makkelijk maakte." Uit hun buiken komt er een drank van verschillende kleuren. Het bevat een genezing voor de mensen. Voorzeker, daarin is zeker een teken voor een volk dat nadenkt.

وَ اللّٰہُ خَلَقَکُمۡ ثُمَّ یَتَوَفّٰىکُمۡ ۟ۙ وَ مِنۡکُمۡ مَّنۡ یُّرَدُّ اِلٰۤی اَرۡذَلِ الۡعُمُرِ لِکَیۡ لَا یَعۡلَمَ بَعۡدَ عِلۡمٍ شَیۡئًا ؕ اِنَّ اللّٰہَ عَلِیۡمٌ قَدِیۡرٌ ﴿۰۷﴾
Wallaahoe ghalaqakoem soema yatawaffaakoem; wa mien-koem many-yoeradoe ielaaa arzaliel 'oemoerie liekai laa ya'lama ba'da 'ielmien shai'aa; iennal laaha 'Alieemoen Qadieer
16:70 En Allah schiep jullie, vervolgens zal Hij jullie doen sterven. Sommige van jullie worden terug gebracht tot de zwakste levensfase, zodat hij niets meer weet na geweten te hebben. Allah is Al-Aliem (Al-wetend), Al-Qadier (Degene Die in staat is om alles te doen wat Hij wil). (Notitie: Allah heeft ons vanuit de zwakste levensfase, sterk gemaakt. Vervolgens wordt het proces omgedraaid; vanuit de sterke levensfase worden we weer naar de zwakste levensfase gebracht, zie 30:54 en 22:5.)

وَ اللّٰہُ فَضَّلَ بَعۡضَکُمۡ عَلٰی بَعۡضٍ فِی الرِّزۡقِ ۚ فَمَا الَّذِیۡنَ فُضِّلُوۡا بِرَآدِّیۡ رِزۡقِہِمۡ عَلٰی مَا مَلَکَتۡ اَیۡمَانُہُمۡ فَہُمۡ فِیۡہِ سَوَآءٌ ؕ اَفَبِنِعۡمَۃِ اللّٰہِ یَجۡحَدُوۡنَ ﴿۱۷﴾
Wallaahoe faddala ba'dakoem 'alaa ba'dien fier riezq; famal lazieena foeddieloe bieraaaddiee riezqiehiem 'alaa maa malakat aimaanoehoem fahoem fieehie sawaaa'; afabienie'matiel laahie yadjhadoen
16:71 En Allah heeft sommigen van jullie meer in voorzieningen begunstigd dan anderen. Echter degenen die meer begunstigd zijn (de rijken) geven niet hun voorzieningen uit aan de slaven die ze bezitten, omdat ze niet willen dat ze gelijk worden. Ontkennen ze dan (dat het) de gunsten van Allah (zijn)? (Notitie: De mens wordt beproeft door de voorzieningen die hij bezit. Als hij dankbaar is en Allah vreest, zal hij aalmoezen geven en het niet alleen voor zichzelf besteden. Hij zoekt Allah's aanzicht door middel van het uitgeven, zie 2:272 en hij investeert het voor het hiernamaals, zie 2:261. Deze vers, 16:71, zegt dat de rijken niet uitgeven omdat ze niet willen dat andere aan hen gelijk worden. Ze rechtvaardigen dit, doordat ze zeggen dat de rijkdom die ze hebben verkregen alleen door hun kennis komt en dat ze het volledig recht hebben om te doen wat ze ermee willen doen, zie 28:78. Ze ontkennen dus dat het gunsten zijn die geschonken zijn door Allah. Allah laat de mensen dwalen door de hoogmoed dat ontstaan is door de rijkdom. Allah zeg daarom kijk er niet verlangend naar uit, het is een beproeving, zie 15:88 en 20:131. Het waren de rijken die steeds de boodschap verwierpen, zie 34:34. Op de boodschapper rust alleen het verkondigen van de boodschap, zodat ze op de dag des oordeels niet kunnen zeggen dat ze het niet wisten. Op de dag des oordeels zullen ze zichzelf willen vrijkopen met al hun rijkdommen, 13:18 39:47, 47:47.)

وَ اللّٰہُ جَعَلَ لَکُمۡ مِّنۡ اَنۡفُسِکُمۡ اَزۡوَاجًا وَّ جَعَلَ لَکُمۡ مِّنۡ اَزۡوَاجِکُمۡ بَنِیۡنَ وَ حَفَدَۃً وَّ رَزَقَکُمۡ مِّنَ الطَّیِّبٰتِ ؕ اَفَبِالۡبَاطِلِ یُؤۡمِنُوۡنَ وَ بِنِعۡمَتِ اللّٰہِ ہُمۡ یَکۡفُرُوۡنَ ﴿۲۷﴾
Wallaahoe dja'ala lakoem mien anfoesiekoem azwaadjaw wa dja'ala lakoem mien azwaadjiekoem banieena wa hafadataw wa razaqakoem mienat taiyiebaat; afabiel baatielie yoe'mienoena wa bienie'matiel laahie hoem yakkfoeroen
16:72 En Allah heeft voor jullie uit julliezelf echtgenotes gemaakt. En vanuit jullie echtgenotes heeft Hij zonen en kleinzonen voor jullie gemaakt. Hij heeft jullie voorzien van de goede dingen. Geloven ze dan in leugens en niet in de gunsten van Allah?

وَ یَعۡبُدُوۡنَ مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ مَا لَا یَمۡلِکُ لَہُمۡ رِزۡقًا مِّنَ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ شَیۡئًا وَّ لَا یَسۡتَطِیۡعُوۡنَ ﴿۳۷﴾
Wa ya'boedoena mien doeniel laahie maa laa yamliekoe lahoem riezqam mienas samaawaatie wal ardie shai'aw wa laa yastatiee'oen
16:73 En ze aanbidden iets anders dan Allah, dat hen in niets kan voorzien uit de hemelen of uit de aarde. Ze kunnen helemaal niets.

فَلَا تَضۡرِبُوۡا لِلّٰہِ الۡاَمۡثَالَ ؕ اِنَّ اللّٰہَ یَعۡلَمُ وَ اَنۡتُمۡ لَا تَعۡلَمُوۡنَ ﴿۴۷﴾
Falaa tadrieboe liellaahiel amsaal; iennal laaha ya'lamoe wa antoem laa ta'lamoen
16:74 Ken dus geen gelijke toe aan Allah. Voorzeker, Allah weet en jullie weten niet.

ضَرَبَ اللّٰہُ مَثَلًا عَبۡدًا مَّمۡلُوۡکًا لَّا یَقۡدِرُ عَلٰی شَیۡءٍ وَّ مَنۡ رَّزَقۡنٰہُ مِنَّا رِزۡقًا حَسَنًا فَہُوَ یُنۡفِقُ مِنۡہُ سِرًّا وَّ جَہۡرًا ؕ ہَلۡ یَسۡتَوٗنَ ؕ اَلۡحَمۡدُ لِلّٰہِ ؕ بَلۡ اَکۡثَرُہُمۡ لَا یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۵۷﴾
Darabal laahoe masalan 'abdam mammloekal laa yaqdieroe 'alaa shai'iew wa marrazaqnaahoe mmiennaa riezqan hasanan fahoewa yoenfieqoe mienhoe sierraw wa djahra; hal yasta-woen; alhamdoe liellaah; bal aksaroehoem laa ya'lamoen
16:75 Allah geeft een gelijkenis van een slaaf die eigendom is en daardoor geen macht heeft over iets. En degene (zijn meester), die Wij goed hebben voorzien, zodat hij ervan in het geheim of openlijk uitgeeft. Kunnen ze (de slaaf en de meester) gelijk zijn? Alle dank en eer behoort aan Allah! Nee! De meeste van hen weten het niet. (Notitie: Als de meester en de slaaf niet gelijk zijn, hoe kunnen ze dan de deelgenoten met Allah rechtvaardigen? Dit gezien het feit dat Allah de eigenaar is van alles en dus alles wat geschapen is, zijn slaaf is.)

وَ ضَرَبَ اللّٰہُ مَثَلًا رَّجُلَیۡنِ اَحَدُہُمَاۤ اَبۡکَمُ لَا یَقۡدِرُ عَلٰی شَیۡءٍ وَّ ہُوَ کَلٌّ عَلٰی مَوۡلٰىہُ ۙ اَیۡنَمَا یُوَجِّہۡہُّ لَایَاۡتِ بِخَیۡرٍ ؕ ہَلۡ یَسۡتَوِیۡ ہُوَ ۙ وَ مَنۡ یَّاۡمُرُ بِالۡعَدۡلِ ۙ وَ ہُوَ عَلٰی صِرَاطٍ مُّسۡتَقِیۡمٍ ﴿۶۷﴾
Wa darabal laahoe masalar radjoelainie ahadoehoemaaa abkamoe laa yaqdieroe 'alaa shai'iew wa hoewa kalloen 'alaa mawlaahoe ainamaa yoewadjdjiehhoe laa yaatie bieghairien hal yastawiee hoewa wa many-yaamoeroe biel'adlie wa hoewa 'alaa Sieraatiem Moestaqieem
16:76 En Allah geeft een gelijkenis van twee mannen. Eén van hen is dom en heeft geen macht over iets, hij is een last voor zijn meester. Hoe hij hem ook aanstuurt, er komt niets goeds uit hem. Is hij dan gelijk aan degene die oproep tot rechtvaardigheid en die op een rechte pad is? (Notitie: Hoe komt het dan dat de domme stenen afgoden worden gelijkgesteld aan de Almachtige Allah, die de rechtvaardigheid voorschrijft en naar het rechte pad leidt?)

وَ لِلّٰہِ غَیۡبُ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ ؕ وَ مَاۤ اَمۡرُ السَّاعَۃِ اِلَّا کَلَمۡحِ الۡبَصَرِ اَوۡ ہُوَ اَقۡرَبُ ؕ اِنَّ اللّٰہَ عَلٰی کُلِّ شَیۡءٍ قَدِیۡرٌ ﴿۷۷﴾
Wa liellaahie ghaiboes samaawaatie wal ard; wa maaa amroes Saa'atie iellaa kalamhiel basarie aw hoewa aqrab; iennal laaha 'alaaa koellie shai'ien Qadieer
16:77 Aan Allah behoort het ongeziene van de hemelen en de aarde. En de zaak van het uur is slechts als een een oogwenk of zelf korter dan dat. Allah is over alles Al-Qadier (Degene Die in staat om alles te kunnen doen). (Notitie: Allah verklaart hier dat het uitvoeren van de dag des oordeels geen tijd kost.)

وَ اللّٰہُ اَخۡرَجَکُمۡ مِّنۡۢ بُطُوۡنِ اُمَّہٰتِکُمۡ لَا تَعۡلَمُوۡنَ شَیۡئًا ۙ وَّ جَعَلَ لَکُمُ السَّمۡعَ وَ الۡاَبۡصَارَ وَ الۡاَفۡـِٕدَۃَ ۙ لَعَلَّکُمۡ تَشۡکُرُوۡنَ ﴿۸۷﴾
Wallaahoe aghradjakoem miem boetoenie oemmahaatiekoem laa ta'lamoena shai'aw wa dja'ala lakoemoes sam'a wal absaara wal af'iedata la'allakoem tashkoeroen
16:78 En Allah bracht jullie voort uit de buiken van jullie moeders, terwijl jullie niets wisten. En Hij maakte voor jullie het gehoor, het zicht en de harten zodat jullie dankbaar kunnen zijn. (Notitie: zie ook 67:23)

اَلَمۡ یَرَوۡا اِلَی الطَّیۡرِ مُسَخَّرٰتٍ فِیۡ جَوِّ السَّمَآءِ ؕ مَا یُمۡسِکُہُنَّ اِلَّا اللّٰہُ ؕ اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیٰتٍ لِّقَوۡمٍ یُّؤۡمِنُوۡنَ ﴿۹۷﴾
Alam yaraw ielat tairie moesaghgharaatien fiee djawwies samaaa'ie maa yoemsiekoehoenna iellal laah; ienna fiee zaalieka la Aayaatiel lieqawmiey yoe'mienoen
16:79 Zien ze niet dat de vogels vliegen in de lucht? Niemand houdt hen vast behalve Allah. In dat zijn tekenen voor mensen die geloven. (Zie ook 67:19)

وَ اللّٰہُ جَعَلَ لَکُمۡ مِّنۡۢ بُیُوۡتِکُمۡ سَکَنًا وَّ جَعَلَ لَکُمۡ مِّنۡ جُلُوۡدِ الۡاَنۡعَامِ بُیُوۡتًا تَسۡتَخِفُّوۡنَہَا یَوۡمَ ظَعۡنِکُمۡ وَ یَوۡمَ اِقَامَتِکُمۡ ۙ وَ مِنۡ اَصۡوَافِہَا وَ اَوۡبَارِہَا وَ اَشۡعَارِہَاۤ اَثَاثًا وَّ مَتَاعًا اِلٰی حِیۡنٍ ﴿۰۸﴾
Wallaahoe dja'ala lakoem miem boeyoetiekoem sakanaw wa dja'ala lakoem mien djoeloediel an'aamie boeyoetan tastaghief foenahaa yawma za'niekoem wa yawma ieqaamatiekoem wa mien aswaafiehaa wa awbaariehaa wa ash'aariehaaa asaasaw wa mataa'an ielaa hieen
16:80 En Allah heeft een rustplaats van jullie huizen voor jullie gemaakt. En van de huiden van de vee heeft Hij voor jullie tenten gemaakt, die jullie licht (en handig) vinden tijdens jullie reizen en wanneer jullie je stationeren. En van hun wol, hun vacht, hun haar zijn er gebruiksvoorwerpen en (andere) tijdelijke voorzieningen.

وَ اللّٰہُ جَعَلَ لَکُمۡ مِّمَّا خَلَقَ ظِلٰلًا وَّ جَعَلَ لَکُمۡ مِّنَ الۡجِبَالِ اَکۡنَانًا وَّ جَعَلَ لَکُمۡ سَرَابِیۡلَ تَقِیۡکُمُ الۡحَرَّ وَ سَرَابِیۡلَ تَقِیۡکُمۡ بَاۡسَکُمۡ ؕ کَذٰلِکَ یُتِمُّ نِعۡمَتَہٗ عَلَیۡکُمۡ لَعَلَّکُمۡ تُسۡلِمُوۡنَ ﴿۱۸﴾
Wallaahoe dja'ala lakoem miemmaa ghalaqa zielaalaw wa dja'ala lakoem mienal djiebaalie aknaanaw wa dja'ala lakoem saraabieela taqieekoemoel harra wa saraabieela taqieekoem baasakoem; kazaalieka yoetiemmoe nie'matahoe alaikoem la'allakoem toesliemoen
16:81 En Allah heeft voor jullie schaduwen gemaakt van hetgeen Hij heeft geschapen. En Hij heeft onderdak/schuilplaatsen voor jullie in de bergen gemaakt. En Hij heeft voor jullie kleding gemaakt om jullie te beschermen tegen de hitte en kleding die jullie beschermt tegen het geweld tussen jullie. Zo vervolmaakt Hij Zijn gunsten op jullie, zodat jullie je kunnen overgeven (aan Hem).

فَاِنۡ تَوَلَّوۡا فَاِنَّمَا عَلَیۡکَ الۡبَلٰغُ الۡمُبِیۡنُ ﴿۲۸﴾
Fa ien tawallaw fa iennamaa 'alaikal balaaghoel moebieen
16:82 Als ze dus afwenden (van de boodschap), dan rust op jou alleen de duidelijke verkondiging.

یَعۡرِفُوۡنَ نِعۡمَتَ اللّٰہِ ثُمَّ یُنۡکِرُوۡنَہَا وَ اَکۡثَرُہُمُ الۡکٰفِرُوۡنَ ﴿۳۸﴾
Ya'riefoena nie'matal laahie soemma yoen-kieroenahaa wa aksaroehoemoel kaafieroen
16:83 Ze herkennen de gunst van Allah. Vervolgens ontkennen ze het (dat het een gunst van Allah is). De meeste van hen zijn ongelovig. (Notitie: ze zijn bewust van de gunsten van Allah, echter ze weigeren het te erkennen dat het een gunst van Allah is. Dit is een eigenschap van een "Kafier" (ongelovige), ze proberen de waarheid te bedekken. Zie ook 16:39)

وَ یَوۡمَ نَبۡعَثُ مِنۡ کُلِّ اُمَّۃٍ شَہِیۡدًا ثُمَّ لَا یُؤۡذَنُ لِلَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا وَ لَا ہُمۡ یُسۡتَعۡتَبُوۡنَ ﴿۴۸﴾
Wa yawma nab'asoe mien koellie oemmatien shahieedan soemma laa yoe'zanoe liellazieena kafaroe wa laa hoem yoesta'taboen
16:84 En de dag waarop Wij doen herrijzen, zullen Wij van elke gemeenschap een getuige (een profeet) naar voren brengen. Degenen die niet geloofden krijgen geen toestemming (om te pleiten), noch krijgen ze de kans om het goed te maken. (Zie ook 4:41)

وَ اِذَا رَاَ الَّذِیۡنَ ظَلَمُوا الۡعَذَابَ فَلَا یُخَفَّفُ عَنۡہُمۡ وَ لَا ہُمۡ یُنۡظَرُوۡنَ ﴿۵۸﴾
Wa iezaa ra al lazieena zalamoel 'azaaba falaa yoeghaf fafoe 'anhoem wa laa hoem yoenzaroen
16:85 En wanneer de misdadigers de straf zien, zal het niet lichter voor hen worden gemaakt, noch zullen ze uitstel krijgen.

وَ اِذَا رَاَ الَّذِیۡنَ اَشۡرَکُوۡا شُرَکَآءَہُمۡ قَالُوۡا رَبَّنَا ہٰۤؤُلَآءِ شُرَکَآؤُنَا الَّذِیۡنَ کُنَّا نَدۡعُوۡا مِنۡ دُوۡنِکَ ۚ فَاَلۡقَوۡا اِلَیۡہِمُ الۡقَوۡلَ اِنَّکُمۡ لَکٰذِبُوۡنَ ﴿۶۸﴾
Wa iezaa ra al lazieena ashrakoe shoerakaaa'ahoem qaaloe Rabbana haaa'oelaaa'ie shoerakaaa'oenal lazieena koennaa nad'oe mien doenieka fa alqaw ielaihiemoel qawla iennakoem lakaazieboen
16:86 En wanneer degenen die deelgenoten toekenden (aan Allah) hun bemiddelaars zullen zien, zullen ze zeggen: "Onze Heer! Dit zijn onze bemiddelaars, die wij naast U aanriepen." Echter, zij zullen hun woorden terug werpen, zeggende: "Voorzeker, jullie zijn leugenaars!"

وَ اَلۡقَوۡا اِلَی اللّٰہِ یَوۡمَئِذِۣ السَّلَمَ وَ ضَلَّ عَنۡہُمۡ مَّا کَانُوۡا یَفۡتَرُوۡنَ ﴿۷۸﴾
Wa alqaw ielal laahie yawma'iezienies salama wa dalla 'anhoem maa kaanoe yaftaroen
16:87 Op die dag zullen ze hun onderwerping aan Allah aanbieden. En alles wat ze hadden verzonnen is verworpen.

اَلَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا وَ صَدُّوۡا عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ زِدۡنٰہُمۡ عَذَابًا فَوۡقَ الۡعَذَابِ بِمَا کَانُوۡا یُفۡسِدُوۡنَ ﴿۸۸﴾
Allazieena kafaroe wa saddoe 'an sabieeliel laahie ziednaahoem 'azaaban fawqal 'azaabie biemaa kaanoe yoefsiedoen
16:88 (Zij waren) degenen die niet geloofden en de mensen op de Weg van Allah verhinderden. Wij zullen hun straf met extra straf vermeerderen omdat ze verderf zaaiden.

وَ یَوۡمَ نَبۡعَثُ فِیۡ کُلِّ اُمَّۃٍ شَہِیۡدًا عَلَیۡہِمۡ مِّنۡ اَنۡفُسِہِمۡ وَ جِئۡنَا بِکَ شَہِیۡدًا عَلٰی ہٰۤؤُلَآءِ ؕ وَ نَزَّلۡنَا عَلَیۡکَ الۡکِتٰبَ تِبۡیَانًا لِّکُلِّ شَیۡءٍ وَّ ہُدًی وَّ رَحۡمَۃً وَّ بُشۡرٰی لِلۡمُسۡلِمِیۡنَ ﴿۹۸﴾
Wa yawma nab'asoe fiee koellie oemmmatien shahieedan 'alaihiem mien anfoesiehiem wa djie'naa bieka shahieedan 'alaa haaa'oelaaa'; wa nazzalnaa 'alaikal Kietaaba tiebyaanal liekoellie shai'iew wa hoedaw wa rahmataw wa boeshraa lielmoesliemieen
16:89 En de dag waarop Wij doen herrijzen, zullen Wij van elke gemeenschap een getuige (een profeet) naar voren brengen van hunzelf (eigen volk). Wij zullen jou (Mohammed v.z.m.h.) als een getuige brengen over deze (volk). Wij zonden aan jou het boek (de Koran) als een verduidelijking voor alles en als leiding, barmhartigheid en het goede nieuws voor de Moslims (degenen die zich aan Allah overgegeven hebben). (Notitie: Zie ook 22:78 m.b.t. de getuigenis)

اِنَّ اللّٰہَ یَاۡمُرُ بِالۡعَدۡلِ وَ الۡاِحۡسَانِ وَ اِیۡتَآیِٔ ذِی الۡقُرۡبٰی وَ یَنۡہٰی عَنِ الۡفَحۡشَآءِ وَ الۡمُنۡکَرِ وَ الۡبَغۡیِ ۚ یَعِظُکُمۡ لَعَلَّکُمۡ تَذَکَّرُوۡنَ ﴿۰۹﴾
Innal laaha ya'moeroe biel 'adlie wal iehsaanie wa ieetaaa'ie ziel qoerbaa wa yanhaa 'aniel fahshaaa'ie wal moen-karie walbagh-ie' ya'iezoekoem la'allakoem tazakkaroen
16:90 Voorzeker, Allah beveelt rechtvaardigheid, het goede en het uitgeven aan de verwanten. Hij verbiedt de zedeloosheid, het slechte, en de onderdrukking. Hij waarschuwt jullie zodat jullie erover kunnen waken.

وَ اَوۡفُوۡا بِعَہۡدِ اللّٰہِ اِذَا عٰہَدۡتُّمۡ وَ لَا تَنۡقُضُوا الۡاَیۡمَانَ بَعۡدَ تَوۡکِیۡدِہَا وَ قَدۡ جَعَلۡتُمُ اللّٰہَ عَلَیۡکُمۡ کَفِیۡلًا ؕ اِنَّ اللّٰہَ یَعۡلَمُ مَا تَفۡعَلُوۡنَ ﴿۱۹﴾
Wa awfoe bie Ahdiel laahie iezaa 'aahattoem wa laa tanqoedoel aimaana ba'da tawkieediehaa wa qad dja'altoemoel laaha 'alaikoem kafieelaa; iennal laaha ya'lamoe maa taf'aloen
16:91 En onderhoudt het verbond met Allah, wanneer je een verbond bent aangegaan. Verbreek geen beloftes, na het bekrachtigd te hebben. En voorzeker jullie hebben Allah als onderpand gemaakt (van de beloftes). Voorzeker, Allah weet wat jullie doen.

وَ لَا تَکُوۡنُوۡا کَالَّتِیۡ نَقَضَتۡ غَزۡلَہَا مِنۡۢ بَعۡدِ قُوَّۃٍ اَنۡکَاثًا ؕ تَتَّخِذُوۡنَ اَیۡمَانَکُمۡ دَخَلًۢا بَیۡنَکُمۡ اَنۡ تَکُوۡنَ اُمَّۃٌ ہِیَ اَرۡبٰی مِنۡ اُمَّۃٍ ؕ اِنَّمَا یَبۡلُوۡکُمُ اللّٰہُ بِہٖ ؕ وَ لَیُبَیِّنَنَّ لَکُمۡ یَوۡمَ الۡقِیٰمَۃِ مَا کُنۡتُمۡ فِیۡہِ تَخۡتَلِفُوۡنَ ﴿۲۹﴾
Wa laa takoenoe kallatiee naqadat ghazlahaa miem ba'die qoewwatien an-kaasaa; tattaghiezoena aimaanakoem daghalam bainakoem an takoena oemmatoen hieya arbaa mien oemmah; iennnamaa yabloekoemoel laahoe bieh; wa la yoebaiyienanna lakoem yawmal Qieyaamatie maa koentoem fieehie taghtaliefoen
16:92 En wees niet zoals een vrouw die haar gesponnen garen weer splijt in losse draden nadat ze het eerst sterk had gemaakt. Jullie leggen je eed af om elkaar te bedriegen omdat de ene gemeenschap meer heeft dan de andere gemeenschap. Allah beproeft jullie alleen ermee. Op de dag van opstanding zal Hij jullie duidelijk maken waarin jullie verschillenden.

وَ لَوۡ شَآءَ اللّٰہُ لَجَعَلَکُمۡ اُمَّۃً وَّاحِدَۃً وَّ لٰکِنۡ یُّضِلُّ مَنۡ یَّشَآءُ وَ یَہۡدِیۡ مَنۡ یَّشَآءُ ؕ وَ لَتُسۡـَٔلُنَّ عَمَّا کُنۡتُمۡ تَعۡمَلُوۡنَ ﴿۳۹﴾
Wa law shaaa'al laahoe ladja'alakoem oemmmataw waahiedataw wa laakiey yoedielloe many-yashaaa'oe wa yahdiee many-yashaaa'; wa latoes'aloenna 'ammaa koentoem ta'maloen
16:93 En als Allah het wilde, had Hij jullie zeker tot één gemeenschap gemaakt. Echter, Hij doet dwalen wie Hij wil en Hij leidt wie Hij wil. En jullie zullen zeker allen ondervraagd worden over datgeen wat jullie deden.

وَ لَا تَتَّخِذُوۡۤا اَیۡمَانَکُمۡ دَخَلًۢا بَیۡنَکُمۡ فَتَزِلَّ قَدَمٌۢ بَعۡدَ ثُبُوۡتِہَا وَ تَذُوۡقُوا السُّوۡٓءَ بِمَا صَدَدۡتُّمۡ عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ ۚ وَ لَکُمۡ عَذَابٌ عَظِیۡمٌ ﴿۴۹﴾
Wa laa tattaghiezoeo aimaanakoem daghalam bainakoem fataziella qadamoem ba'da soeboetiehaa wa tazoeqoes soeo'a biema sadattoem 'an sabieeliel laahie wa lakoem 'azaaboen 'azieem
16:94 En gebruik jullie eden niet voor het bedriegen van elkaar. Anders zal een voet uitglijden, nadat het stevig stond. Jullie zullen dan de kwade gevolgen proeven voor het hinderen van mensen op de weg van Allah. Er zal een grote straf voor jullie zijn. (Notitie: wanneer beloftes worden gedaan door gelovigen op basis van bedrog (zoals misleiden, liegen of stelen), dan wordt er een vertekend beeld gegeven van het geloof en van de gelovigheid. Mensen worden dus verhindert om naar het rechte pad te komen.)

وَ لَا تَشۡتَرُوۡا بِعَہۡدِ اللّٰہِ ثَمَنًا قَلِیۡلًا ؕ اِنَّمَا عِنۡدَ اللّٰہِ ہُوَ خَیۡرٌ لَّکُمۡ اِنۡ کُنۡتُمۡ تَعۡلَمُوۡنَ ﴿۵۹﴾
Wa laa tashtaroe bie 'ahdiel laahie samanan qalieelaa; iennamaa 'iendal laahie hoewa ghairoel lakoem ien koentoem ta'lamoen
16:95 En verruil het verbond met Allah niet voor een kleine prijs. Voorzeker, wat bij Allah is, is beter voor jullie. Wisten jullie het maar!

مَا عِنۡدَکُمۡ یَنۡفَدُ وَ مَا عِنۡدَ اللّٰہِ بَاقٍ ؕ وَ لَنَجۡزِیَنَّ الَّذِیۡنَ صَبَرُوۡۤا اَجۡرَہُمۡ بِاَحۡسَنِ مَا کَانُوۡا یَعۡمَلُوۡنَ ﴿۶۹﴾
maa 'iendakoem yanfadoe wa maa 'iendal laahie baaq; wa lanadjzieyannal lazieena sabaroeo adjdjrahoem bie ahsanie maa kaanoe ya'maloen
16:96 Wat jullie hebben (gedurende het wereldse leven) zal opraken, echter wat bij Allah is zal voor altijd zijn (het hiernamaals). Wij zullen zeker de beloning van de geduldigen uitbetalen in overeenstemming met het beste van wat ze vroeger deden.

مَنۡ عَمِلَ صَالِحًا مِّنۡ ذَکَرٍ اَوۡ اُنۡثٰی وَ ہُوَ مُؤۡمِنٌ فَلَنُحۡیِیَنَّہٗ حَیٰوۃً طَیِّبَۃً ۚ وَ لَنَجۡزِیَنَّہُمۡ اَجۡرَہُمۡ بِاَحۡسَنِ مَا کَانُوۡا یَعۡمَلُوۡنَ ﴿۷۹﴾
Man 'amiela saalieham mien zakarien aw oensaa wa hoewa moe'mienoen falanoehyieyannahoe hayaatan taiyiebataw wa lanadjzie yannnahoem adjrahoem bie ahsanie maa kaanoe ya'maloen
16:97 Wie goede daden verricht, hetzij man of vrouw, en gelooft, dan voorzeker, Wij zullen hem een goed leven geven en Wij zullen hun beloningen uitbetalen voor de beste daden die ze deden. (Notitie: Deze vers benadrukt de gelijke beloning voor manen en vrouwen.)

فَاِذَا قَرَاۡتَ الۡقُرۡاٰنَ فَاسۡتَعِذۡ بِاللّٰہِ مِنَ الشَّیۡطٰنِ الرَّجِیۡمِ ﴿۸۹﴾
Fa iezaa qara tal Qoeraana fasta'iez biellaahie mienashh Shai taanier radjieem
16:98 En wanneer jullie de Koran reciteren, zoek dan toevlucht bij Allah tegen de vervloekte satan.

اِنَّہٗ لَیۡسَ لَہٗ سُلۡطٰنٌ عَلَی الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَلٰی رَبِّہِمۡ یَتَوَکَّلُوۡنَ ﴿۹۹﴾
Innahoe laisa lahoe soeltaanoen 'alal lazieena aamanoe wa 'alaa Rabbiehiem yatawakkaloen
16:99 Voorzeker, hij heeft geen gezag over de geloven en op hun Heer stellen ze hun vertrouwen.

اِنَّمَا سُلۡطٰنُہٗ عَلَی الَّذِیۡنَ یَتَوَلَّوۡنَہٗ وَ الَّذِیۡنَ ہُمۡ بِہٖ مُشۡرِکُوۡنَ ﴿۰۰۱﴾
Innnamaa soeltaanoehoe 'alal lazieena yatawallawnahoe wallazieena hoem biehiee moeshriekoen
16:100 Voorzeker, hij heeft alleen gezag over degenen die hem als Awliya (beschermer, vriend, etc) nemen. En (ook) over degenen die deelgenoten aan Hem toekennen.

وَ اِذَا بَدَّلۡنَاۤ اٰیَۃً مَّکَانَ اٰیَۃٍ ۙ وَّ اللّٰہُ اَعۡلَمُ بِمَا یُنَزِّلُ قَالُوۡۤا اِنَّمَاۤ اَنۡتَ مُفۡتَرٍ ؕ بَلۡ اَکۡثَرُہُمۡ لَا یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۱۰۱﴾
Wa iezaa baddalnaaa Aayatam makaana Aayatiew wal laahoe a'lamoe biemaa yoenazzieloe qaaloeo iennamaa anta moeftar; bal aksaroehoem laa ya'lamoen
16:101 En wanneer Wij een vers door een ander vers vervangen, en Allah is Al-Wetend over wat Hij neerzendt, zeggen ze: "Jij verzint het alleen." Nee! De meeste van hen hebben geen kennis. (Notitie: "Op bepaalde onderwerpen, zoals de verzen m.b.t. alcoholische dranken, slavernij, vechten, etc, is de koran als een soort medicijn geopenbaard. Die kleine doseringen gaf totdat de samenleving genezen was van onrecht en verderf. Bijvoorbeeld, zie 4:43 waarin vermeld wordt dat het gebed niet verricht kan worden als je dronken bent, en in 5:90 waarin alcohol nu sterk wordt afgeraden en uiteindelijk verboden wordt verklaard.)

قُلۡ نَزَّلَہٗ رُوۡحُ الۡقُدُسِ مِنۡ رَّبِّکَ بِالۡحَقِّ لِیُـثَبِّتَ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ ہُدًی وَّ بُشۡرٰی لِلۡمُسۡلِمِیۡنَ ﴿۲۰۱﴾
Qoel nazzalahoe Roehoel Qoedoesie mier Rabbieka bielhaqqie lieyoesabbietal lazieena aamanoe wa hoedaw wa boeshraa lielmoesliemieen
16:102 Zeg: "De 'Roeh' (Djiebriel/Gabriël) heeft het in waarheid van jou Heer neergezonden (in jouw hart, zie 2:97), om de gelovigen sterk te maken en als leiding en brenger van het goede nieuws aan de Moslims (mensen die zich overhebben gegeven)."

وَ لَقَدۡ نَعۡلَمُ اَنَّہُمۡ یَقُوۡلُوۡنَ اِنَّمَا یُعَلِّمُہٗ بَشَرٌ ؕ لِسَانُ الَّذِیۡ یُلۡحِدُوۡنَ اِلَیۡہِ اَعۡجَمِیٌّ وَّ ہٰذَا لِسَانٌ عَرَبِیٌّ مُّبِیۡنٌ ﴿۳۰۱﴾
Wa laqad na'lamoe annahoem yaqoeloena iennamaa yoe'alliemoehoe bashar; liesaanoel laziee yoelhiedoena ielaihie a'dja mieyyoew wa haaza liesaanoen 'Arabieyyoem moebieen
16:103 Voorzeker, Wij weten dat ze zeggen: "Het is alleen een mens dat hem onderwijst." De taal van degene die ze bedoelen (dat hij hem onderwijst) is "Ajemie" (niet Arabisch), terwijl het (de Koran) een duidelijk Arabische taal is. (Notitie: zie ook 41:44)

اِنَّ الَّذِیۡنَ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ بِاٰیٰتِ اللّٰہِ ۙ لَا یَہۡدِیۡہِمُ اللّٰہُ وَ لَہُمۡ عَذَابٌ اَلِیۡمٌ ﴿۴۰۱﴾
Innal lazieena laa yoe'mienoena bie Aayaatiel laahie laa yahdehiemoel laahoe wa lahoem 'azaaboen alieem
16:104 Voorzeker, degenen die niet in de verzen van Allah geloven, zal niet worden geleid door Allah en voor hen is er een pijnlijke straf.

اِنَّمَا یَفۡتَرِی الۡکَذِبَ الَّذِیۡنَ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ بِاٰیٰتِ اللّٰہِ ۚ وَ اُولٰٓئِکَ ہُمُ الۡکٰذِبُوۡنَ ﴿۵۰۱﴾
Innamaa yaftariel kaziebal lazieena laa yoe'mienoena bie Aayaatiel laahie wa oelaaa'ieka hoemoel kaazieboen
16:105 Het zijn alleen leugens die degenen die niet in de verzen van Allah geloven verzinnen. Zij zijn degenen die de waarheid bedekken.

مَنۡ کَفَرَ بِاللّٰہِ مِنۡۢ بَعۡدِ اِیۡمَانِہٖۤ اِلَّا مَنۡ اُکۡرِہَ وَ قَلۡبُہٗ مُطۡمَئِنٌّۢ بِالۡاِیۡمَانِ وَ لٰکِنۡ مَّنۡ شَرَحَ بِالۡکُفۡرِ صَدۡرًا فَعَلَیۡہِمۡ غَضَبٌ مِّنَ اللّٰہِ ۚ وَ لَہُمۡ عَذَابٌ عَظِیۡمٌ ﴿۶۰۱﴾
man kafara biellaahie miem ba'die ieemaaniehiee iellaa man oekrieha wa qalboehoe moetmma'iennoem biel ieemaanie wa laakiem man sharaha bielkoefrie sadran fa'alaihiem ghadaboem mienal laahie wa lahoem 'azaaboen 'azieem
16:106 Wie niet in Allah gelooft na gelooft te hebben, behalve degene die wordt gedwongen terwijl zijn hart het geloof bevat, dus degene die zijn hart opent voor het ongeloof, op hen rust de woede van Allah en voor hen is er een gigantische straf.

ذٰلِکَ بِاَنَّہُمُ اسۡتَحَبُّوا الۡحَیٰوۃَ الدُّنۡیَا عَلَی الۡاٰخِرَۃِ ۙ وَ اَنَّ اللّٰہَ لَا یَہۡدِی الۡقَوۡمَ الۡکٰفِرِیۡنَ ﴿۷۰۱﴾
Zaalieka bie annahoemoes tahabboel hayaatad doenyaa 'alal Aaghieratie wa annal laaha laa yahdiel qawmal kaafierieen
16:107 Dat is omdat ze de voorkeur geven aan het wereldse leven in plaats van het hiernamaals. Allah leidt niet de mensen die niet (willen) geloven.

اُولٰٓئِکَ الَّذِیۡنَ طَبَعَ اللّٰہُ عَلٰی قُلُوۡبِہِمۡ وَ سَمۡعِہِمۡ وَ اَبۡصَارِہِمۡ ۚ وَ اُولٰٓئِکَ ہُمُ الۡغٰفِلُوۡنَ ﴿۸۰۱﴾
Oelaaa'iekal lazieena taba'al laahoe 'alaa qoeloebiehiem wa sam'iehiem wa absaariehiem wa oelaaa'ieka hoemoel ghaafieloen
16:108 Dat zijn degenen waarvan Allah hun harten, hun gehoor en hun zicht heeft verzegeld. Zij zijn degenen die geen acht slaan (op de tekenen van Allah).

لَاجَرَمَ اَنَّہُمۡ فِی الۡاٰخِرَۃِ ہُمُ الۡخٰسِرُوۡنَ ﴿۹۰۱﴾
Laa djarama annnahoem fiel Aaghieratie hoemoel ghassieroen
16:109 Geen enkel twijfel, zij zijn in het hiernamaals de verliezers.

ثُمَّ اِنَّ رَبَّکَ لِلَّذِیۡنَ ہَاجَرُوۡا مِنۡۢ بَعۡدِ مَا فُتِنُوۡا ثُمَّ جٰہَدُوۡا وَ صَبَرُوۡۤا ۙ اِنَّ رَبَّکَ مِنۡۢ بَعۡدِہَا لَغَفُوۡرٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۰۱۱﴾
Soemma ienna Rabbaka liellazieena haadjaroe miem ba'diemaa foetienoe soemmma djaahadoe wa sabaroe ienna Rabbaka miem ba'diehaa la Ghafoeroer Rahieem
16:110 Dan, waarlijk! Jou Heer is voor degenen die geëmigreerd zijn nadat ze op de proef zijn gesteld, en vervolgens hard hebben gestreden (op de weg van Allah) en geduldig waren, voorzeker, jou Heer is daarna (voor hen) Al-Gafoer (de meest vergevensgezinde), Ar-Rahiem (Degenen die zeer Barmhartig voor de gelovigen is).

یَوۡمَ تَاۡتِیۡ کُلُّ نَفۡسٍ تُجَادِلُ عَنۡ نَّفۡسِہَا وَ تُوَفّٰی کُلُّ نَفۡسٍ مَّا عَمِلَتۡ وَ ہُمۡ لَا یُظۡلَمُوۡنَ ﴿۱۱۱﴾
Yawma taatiee koelloe nafsien toedjaadieloe 'an nafsiehaa wa toewaffaa koelloe nafsiem maa 'amielat wa hoem laa yoezlamoen
16:111 Op de dag wanneer elke Nafs (persoon, eigen ik) zal pleiten voor zichzelf, zal hij volledig worden uitbetaald voor wat hij deed. En hen zal geen onrecht worden aangedaan.

وَ ضَرَبَ اللّٰہُ مَثَلًا قَرۡیَۃً کَانَتۡ اٰمِنَۃً مُّطۡمَئِنَّۃً یَّاۡتِیۡہَا رِزۡقُہَا رَغَدًا مِّنۡ کُلِّ مَکَانٍ فَکَفَرَتۡ بِاَنۡعُمِ اللّٰہِ فَاَذَاقَہَا اللّٰہُ لِبَاسَ الۡجُوۡعِ وَ الۡخَوۡفِ بِمَا کَانُوۡا یَصۡنَعُوۡنَ ﴿۲۱۱﴾
Wa darabal laahoe masalan qaryatan kaanat aamienatam moetma'iennatay yaaatieehaa riezqoehaa raghadam mien koellie makaanien fakafarat bie an'oemiel laahie fa azaaqahal laahoe liebaasal djoe'ie walghawfie biemaa kaanoe yasna'oen
16:112 En Allah geeft een gelijkenis van een stad dat veilig en stabiel was, voorzieningen kwamen daar in overvloed naar toe vanuit elke plek (van de wereld). Echter, het erkennende de gunsten van Allah niet. Dus Allah liet hun honger lijden en angst proeven voor datgeen wat ze deden. (Notitie: Deze gelijkenis heeft een betrekking tot de stad Mekka. Mekka kent geen cultivatie, toch zijn alle producten daar verkrijgbaar. Mekka heeft ook een periode honger gekend. Zie 106:4)

وَ لَقَدۡ جَآءَہُمۡ رَسُوۡلٌ مِّنۡہُمۡ فَکَذَّبُوۡہُ فَاَخَذَہُمُ الۡعَذَابُ وَ ہُمۡ ظٰلِمُوۡنَ ﴿۳۱۱﴾
Wa laqad djaaa'ahoem Rasoeloem mienhoem fakazzaboehoe fa aghazahoemoel 'azaaboe wa hoem zaaliemoen
16:113 En voorzeker, er kwam een boodschapper naar hen (dat gekozen was) vanuit henzelf, maar ze verwierpen hem. Dus greep hen de straf omdat ze misdadigers waren.

فَکُلُوۡا مِمَّا رَزَقَکُمُ اللّٰہُ حَلٰلًا طَیِّبًا ۪ وَّ اشۡکُرُوۡا نِعۡمَتَ اللّٰہِ اِنۡ کُنۡتُمۡ اِیَّاہُ تَعۡبُدُوۡنَ ﴿۴۱۱﴾
Fakoeloe miemmaa razaqa koemoel laahoe halaalan taiyiebaw washkoeroe nie'matal laahie ien koentoem ieyyaahoe ta'boedoen
16:114 Eet dus van al het wettige en het goede waarmee Allah jullie voorzien van heeft. En wees Allah dankbaar voor Zijn gunsten. Dit, als jullie Hem werkelijk alleen aanbidden. (Notitie: de afgodendienaren verboden veel dingen op basis van hun afgoden, zie 6:138.)

اِنَّمَا حَرَّمَ عَلَیۡکُمُ الۡمَیۡتَۃَ وَ الدَّمَ وَ لَحۡمَ الۡخِنۡزِیۡرِ وَ مَاۤ اُہِلَّ لِغَیۡرِ اللّٰہِ بِہٖ ۚ فَمَنِ اضۡطُرَّ غَیۡرَ بَاغٍ وَّ لَا عَادٍ فَاِنَّ اللّٰہَ غَفُوۡرٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۵۱۱﴾
Innamaa harama 'alai koemoel maitata waddama wa lahmal ghienzieerie wa maaa oehiella lieghairiel laahie biehiee famanied toerra ghaira baaghiew wa laa 'aadien fa iennal laaha Ghafoeroer Rahieem
16:115 Hij heeft alleen het dode dier, het bloed, het vlees van de zwijn\varken, en datgeen wat opgedragen is aan iets anders dan Allah, voor jullie verboden verklaard. Echter als iemand (door noodzaak) er toe gedwongen wordt, zonder moedwillig ongehoorzaam te zijn en niet als overtreder, dan voorzeker (weet dan dat) Allah Al-Gafoer (de Vergevensgezinde) Rahiem (zeer Barmhartig naar gelovigen toe) is. (Zie ook 2:173)

وَ لَا تَقُوۡلُوۡا لِمَا تَصِفُ اَلۡسِنَتُکُمُ الۡکَذِبَ ہٰذَا حَلٰلٌ وَّ ہٰذَا حَرَامٌ لِّتَفۡتَرُوۡا عَلَی اللّٰہِ الۡکَذِبَ ؕ اِنَّ الَّذِیۡنَ یَفۡتَرُوۡنَ عَلَی اللّٰہِ الۡکَذِبَ لَا یُفۡلِحُوۡنَ ﴿۶۱۱﴾
Wa laa taqoeloe liemaa tasiefoe alsienatoekoemoel kazieba haaza halaaloew wa haazaa haraamoel lietaftaroe 'alal laahiel kazieb; iennal lazieena yaftaroena 'alal laahiel kazieba laa yoefliehoen
16:116 En zeg niet de leugens die jullie met de tongen beschrijven (aan de mensen): "Dit is wettig en dit is verboden", zodat jullie leugens over Allah verzinnen. Voorzeker, degenen die de leugens over Allah verzinnen zullen niet slagen.

مَتَاعٌ قَلِیۡلٌ ۪ وَّ لَہُمۡ عَذَابٌ اَلِیۡمٌ ﴿۷۱۱﴾
Mata'oen qalieeloew wa lahoem 'azaaboen alieem
16:117 (Het is alleen) Een kleine genieting (voor hen)! En voor hen is er een pijnlijke straf (op de dag des oordeels).

وَ عَلَی الَّذِیۡنَ ہَادُوۡا حَرَّمۡنَا مَا قَصَصۡنَا عَلَیۡکَ مِنۡ قَبۡلُ ۚ وَ مَا ظَلَمۡنٰہُمۡ وَ لٰکِنۡ کَانُوۡۤا اَنۡفُسَہُمۡ یَظۡلِمُوۡنَ ﴿۸۱۱﴾
Wa 'alal lazieena haadoe harramnaa ma qasasnaa 'alaika mien qabloe wa maa zalamanaahoem wa laakien kaanoe anfoesahoem yazliemoen
16:118 En voor de joden hebben Wij datgeen verboden wat wij eerder aan jou bericht hebben. Wij deden hen geen onrecht aan maar ze deden hunzelf onrecht aan. (Notitie: zie 6:146)

ثُمَّ اِنَّ رَبَّکَ لِلَّذِیۡنَ عَمِلُوا السُّوۡٓءَ بِجَہَالَۃٍ ثُمَّ تَابُوۡا مِنۡۢ بَعۡدِ ذٰلِکَ وَ اَصۡلَحُوۡۤا ۙ اِنَّ رَبَّکَ مِنۡۢ بَعۡدِہَا لَغَفُوۡرٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۹۱۱﴾
Soemmma ienna Rabbaka liellazieena 'amieloes soeo'a biedjahaalatien soemma taaboe miem ba'die zaaalieka wa aslahoe ienna Rabbaka miem ba'diehaa la Ghafoeroer Rahieem
16:119 Echter, voorzeker! Jouw Heer is voor degenen die kwaad in onwetendheid deden, en daarna smeekten om vergiffenis en vervolgens zichzelf verbeterden, voorzeker, jouw Heer is daarna Al-Gafoer (de Vergevensgezinde), ar-Rahiem (Degenen die zeer Barmhartig voor de gelovigen is).

اِنَّ اِبۡرٰہِیۡمَ کَانَ اُمَّۃً قَانِتًا لِّلّٰہِ حَنِیۡفًا ؕ وَ لَمۡ یَکُ مِنَ الۡمُشۡرِکِیۡنَ ﴿۰۲۱﴾
Inna Ibraahieema kaana oemmatan qaanietal liellaahie Hanieefaw wa lam yakoemienal moeshriekieen
16:120 Voorzeker, Ibrahiem was een gemeenschap op zich, gehoorzaam aan Allah, Hanief (zuiver aanbiddend) en hij behoorde niet tot de polytheïsten. (Notitie: alle goede eigenschappen zit in Ibrahiem, vandaar dat hij als een gemeenschap wordt gezien.)

شَاکِرًا لِّاَنۡعُمِہٖ ؕ اِجۡتَبٰہُ وَ ہَدٰىہُ اِلٰی صِرَاطٍ مُّسۡتَقِیۡمٍ ﴿۱۲۱﴾
Shaakieral lie an'oemieh; iedjtabaahoe wa hadaahoe ielaa Sieraatiem Moeoestaqieem
16:121 (Hij was) dankbaar voor Zijn gunsten. Hij (Allah) koos hem en leidde hem naar het rechte pad.

وَ اٰتَیۡنٰہُ فِی الدُّنۡیَا حَسَنَۃً ؕ وَ اِنَّہٗ فِی الۡاٰخِرَۃِ لَمِنَ الصّٰلِحِیۡنَ ﴿۲۲۱﴾
Wa aatainaahoe fied doenyaa hasanah; wa iennahoe fiel Aaghieratie lamienas saaliehieen
16:122 Wij gaven hem het goede op de wereld. En voorzeker, in het hiernamaals zal hij zeker met de "Saliehien" (de mensen\djiens met de hoogste rang in het paradijs) zijn.

ثُمَّ اَوۡحَیۡنَاۤ اِلَیۡکَ اَنِ اتَّبِعۡ مِلَّۃَ اِبۡرٰہِیۡمَ حَنِیۡفًا ؕ وَ مَا کَانَ مِنَ الۡمُشۡرِکِیۡنَ ﴿۳۲۱﴾
Soemmma awhainaa ielaika aniet tabie' Miellata Ibraahieema hanieefaa; wa maa kaana mienal moeshriekieen
16:123 Vervolgens openbaarden Wij aan jou (Mohamed v.z.m.h.): "Jij volgt de geloofsopvatting van Ibrahiem een pure monotheïst, hij was geen afgoddienaar." (Notitie: zie 3:68)

اِنَّمَا جُعِلَ السَّبۡتُ عَلَی الَّذِیۡنَ اخۡتَلَفُوۡا فِیۡہِ ؕ وَ اِنَّ رَبَّکَ لَیَحۡکُمُ بَیۡنَہُمۡ یَوۡمَ الۡقِیٰمَۃِ فِیۡمَا کَانُوۡا فِیۡہِ یَخۡتَلِفُوۡنَ ﴿۴۲۱﴾
Innnamaa djoe'ielas Sabtoe 'alal lazieenaghtalafoe fieeh; wa ienna Rabbaka la yahkoemoe bainahoem Yawmal Qieyaamatie fieemaa kaanoe fieehie yaghtaliefoen
16:124 De Sabbat was alleen toegekend voor degenen die erover van mening verschilden. En voorzeker, jouw Heer zal zeker oordelen tussen hen waarin ze verschillenden op de dag van de opstanding.

اُدۡعُ اِلٰی سَبِیۡلِ رَبِّکَ بِالۡحِکۡمَۃِ وَ الۡمَوۡعِظَۃِ الۡحَسَنَۃِ وَ جَادِلۡہُمۡ بِالَّتِیۡ ہِیَ اَحۡسَنُ ؕ اِنَّ رَبَّکَ ہُوَ اَعۡلَمُ بِمَنۡ ضَلَّ عَنۡ سَبِیۡلِہٖ وَ ہُوَ اَعۡلَمُ بِالۡمُہۡتَدِیۡنَ ﴿۵۲۱﴾
Oed'oe ielaa sabieelie Rabbieka bielhiekmatie walmaw 'iezatiel hasanatie wa djaadielhoem biellatiee hieya ahsan; ienna Rabbaka hoewa a'almoe bieman dalla 'an sabieeliehiee wa Hoewa a'lamoe bielmoehtadieen
16:125 Nodig uit naar de weg van jouw Heer, met de wijsheid (de Koran) en onderbouwde preken. En vermaan hen met een woord dat hun ziel diep raakt. Voorzeker, jouw Heer, Hij weet wie van Zijn weg is afgedwaald en Hij weet wie geleid zijn.

وَ اِنۡ عَاقَبۡتُمۡ فَعَاقِبُوۡا بِمِثۡلِ مَا عُوۡقِبۡتُمۡ بِہٖ ؕ وَ لَئِنۡ صَبَرۡتُمۡ لَہُوَ خَیۡرٌ لِّلصّٰبِرِیۡنَ ﴿۶۲۱﴾
Wa ien 'aaqabtoem fa'aaqieboe biemieslie maa 'oeqiebtoem biehiee wa la'ien sabartoem lahoewa ghairoel liessaabierieen
16:126 En wanneer jullie vergelden, straf dan met hetzelfde hoe jullie bestraft zijn. Maar als jullie geduldig zijn, weet dan dat het zeker beter is om geduldig te zijn.

وَ اصۡبِرۡ وَ مَا صَبۡرُکَ اِلَّا بِاللّٰہِ وَ لَا تَحۡزَنۡ عَلَیۡہِمۡ وَ لَا تَکُ فِیۡ ضَیۡقٍ مِّمَّا یَمۡکُرُوۡنَ ﴿۷۲۱﴾
Wasbier wa maa sabroeka iellaa biellaah; wa laa tahzan 'alaihiem wa laa takoe fiee daiqiem miemmaa yamkoeroen
16:127 En wees geduldig! Jouw geduld komt slecht door Allah. En treur niet voor hen en maak je niet druk voor de complotten die ze maken.

اِنَّ اللّٰہَ مَعَ الَّذِیۡنَ اتَّقَوۡا وَّ الَّذِیۡنَ ہُمۡ مُّحۡسِنُوۡنَ ﴿۸۲۱﴾
Innal laaha ma'al lazieenat taqaw wal lazieena hoem moehsienoen
16:128 Voorwaar, Allah is met degenen die (Hem) vrezen en met degenen die goed doen.


www.heiligekoran.nl