45 Al-Djaasi'jah
بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ
In de naam van Allah, Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige m.b.t. iedereen, maar tijdelijk van duur), Ar-Rahiem (Degenen Die altijd Barmhartig zal zijn voor de gelovigen)
حٰمٓ ۚ﴿۱﴾
Haa-Mieeem
45:1 Haa Mieeem.

تَنۡزِیۡلُ الۡکِتٰبِ مِنَ اللّٰہِ الۡعَزِیۡزِ الۡحَکِیۡمِ ﴿۲﴾
Tanzieeloel Kietaabie mienal laahiel 'Azieeziel Hakieem
45:2 De openbaring van het boek (de Koran) is van Allah, Al-Aziez (de Al-Machtige), Al-Hakiem (de Al-Wijze).

اِنَّ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ لَاٰیٰتٍ لِّلۡمُؤۡمِنِیۡنَ ؕ﴿۳﴾
Innaa fies samaawaatie wal ardie la Aayaatiel lielmoe'mienieen
45:3 Zonder twijfel, in de hemelen en op de aarde zijn tekenen voor de gelovigen.

وَ فِیۡ خَلۡقِکُمۡ وَ مَا یَبُثُّ مِنۡ دَآبَّۃٍ اٰیٰتٌ لِّقَوۡمٍ یُّوۡقِنُوۡنَ ۙ﴿۴﴾
Wa fiee ghalaqiekoem wa maa yaboessoe mien daaabbatien Aayaatoel lieqawmieny-yoeqienoen
45:4 En ook de schepping van julliezelf en datgeen wat Hij verspreidt heeft (op de aarde\hemelen) aan bewegende wezens, zijn tekenen voor een volk dat overtuigd is (in de barmhartigheid van Allah).

وَ اخۡتِلَافِ الَّیۡلِ وَ النَّہَارِ وَ مَاۤ اَنۡزَلَ اللّٰہُ مِنَ السَّمَآءِ مِنۡ رِّزۡقٍ فَاَحۡیَا بِہِ الۡاَرۡضَ بَعۡدَ مَوۡتِہَا وَ تَصۡرِیۡفِ الرِّیٰحِ اٰیٰتٌ لِّقَوۡمٍ یَّعۡقِلُوۡنَ ﴿۵﴾
Waghtielaafiel lailie wannahaarie wa maaa anzalal laahoe mienas samaaa'ie mier riezqien fa ahyaa biehiel arda ba'da mawtiehaa wa tasrieefier rieyaahie Aayaatoel lieqawmiey ya'qieloen
45:5 En ook in de wisseling van nacht en dag. En eveneens in datgeen wat Allah aan voorziening vanuit de hemel (regen) neerdaalt en daarmee leven geeft aan de dorre aarde. En ook in de windrichtingen. Dit zijn (allemaal) tekenen voor een volk dat zijn verstand gebruikt.

تِلۡکَ اٰیٰتُ اللّٰہِ نَتۡلُوۡہَا عَلَیۡکَ بِالۡحَقِّ ۚ فَبِاَیِّ حَدِیۡثٍۭ بَعۡدَ اللّٰہِ وَ اٰیٰتِہٖ یُؤۡمِنُوۡنَ ﴿۶﴾
Tielka Aayatoel laahie natloehaa 'alaika biel haqq, fabieayyie hadieesiem ba'dal laahie wa Aayaatiehiee yoe'mienoen
45:6 Dit zijn de verzen van Allah. Wij reciteren ze aan jou (Mohammed v.z.m.h.) op basis van waarheid. In welke verklaringen, willen ze dan geloven, naast Allah en Zijn verzen?

وَیۡلٌ لِّکُلِّ اَفَّاکٍ اَثِیۡمٍ ۙ﴿۷﴾
Wailoel liekoellie affaakien asieem
45:7 Wee elke zondige leugenaar,

یَّسۡمَعُ اٰیٰتِ اللّٰہِ تُتۡلٰی عَلَیۡہِ ثُمَّ یُصِرُّ مُسۡتَکۡبِرًا کَاَنۡ لَّمۡ یَسۡمَعۡہَا ۚ فَبَشِّرۡہُ بِعَذَابٍ اَلِیۡمٍ ﴿۸﴾
Yasma'oe Aayaatiel laahie toetlaa 'alaihie soemma yoesierroe moestakbieran ka-al lam yasma'haa fabashshierhoe bie'azaabien alieem
45:8 die op basis van hoogmoed volhardt (in ongeloof\onrecht), nadat de verzen van Allah voor hem gereciteerd worden, net alsof hij ze niet heeft gehoord. Geef hem dus de aankondiging van een pijnlijke straf.

وَ اِذَا عَلِمَ مِنۡ اٰیٰتِنَا شَیۡئَۨا اتَّخَذَہَا ہُزُوًا ؕ اُولٰٓئِکَ لَہُمۡ عَذَابٌ مُّہِیۡنٌ ؕ﴿۹﴾
Wa iezaa 'aliema mien Aayaatienaa shai' 'aniet taghazahaa hoezoewaa; oelaaa'ieka lahoem 'azaaboem moehieen
45:9 En wanneer hij iets van Onze verzen kent, dan bespot hij ze. Voor zulke mensen is er een vernederende straf.

مِنۡ وَّرَآئِہِمۡ جَہَنَّمُ ۚ وَ لَا یُغۡنِیۡ عَنۡہُمۡ مَّا کَسَبُوۡا شَیۡئًا وَّ لَا مَا اتَّخَذُوۡا مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ اَوۡلِیَآءَ ۚ وَ لَہُمۡ عَذَابٌ عَظِیۡمٌ ﴿۰۱﴾
Miew waraaa'iehiem djahannamoe wa laa yoeghniee 'anhoem maa kasaboe shai'aw wa laa mat taghazoe mien doeniel laahie awlieyaaa; wa lahoem 'azaaboen 'azieem
45:10 Voor hun bevindt zich de hel. Datgeen wat ze (aan rijkdom en eer) hebben heeft verdiend. (tijdens het wereldse leven), en ook diegene of datgene die ze als beschermers naast Allah hadden genomen, zullen hen geen enkel voordeel bieden. Voor hen is er een grote straf.

ہٰذَا ہُدًی ۚ وَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا بِاٰیٰتِ رَبِّہِمۡ لَہُمۡ عَذَابٌ مِّنۡ رِّجۡزٍ اَلِیۡمٌ ﴿۱۱﴾
Haazaa hoedaa; wal lazieena kafaroe bie aayaatie Rabbiehiem lahoem 'azaaboem mier riedjzien 'alieem
45:11 Dit (de Koran) is leiding. Voor degenen die niet geloven in de verzen van jullie Heer is er een straf van viezigheid en pijn. (Notitie: De koran leidt naar rechtvaardigheid, dankbaarheid en nederigheid. Het verwijdert de viezigheid van je karakter. De straf die in het hiernamaals gegeven wordt weerspiegeld iemands daden, wat het verlengde is van iemands karakter.)

اَللّٰہُ الَّذِیۡ سَخَّرَ لَکُمُ الۡبَحۡرَ لِتَجۡرِیَ الۡفُلۡکُ فِیۡہِ بِاَمۡرِہٖ وَ لِتَبۡتَغُوۡا مِنۡ فَضۡلِہٖ وَ لَعَلَّکُمۡ تَشۡکُرُوۡنَ ﴿۲۱﴾
Allaahoel laziee sahghara lakoemoel bahra lietadjrieyal foelkoe fieehie bie amriehiee wa lietabtaghoe mien fadliehiee wa la'allakoem tashkoeroen
45:12 Allah is Degene Die de zee voor jullie dienstbaar heeft gemaakt, zodat de schepen erop kunnen varen door Zijn toestemming. En dat jullie naar Zijn gunsten kunnen zoeken (vis, parels, schoonheid, etc) en dat jullie dankbaar kunnen zijn.

وَ سَخَّرَ لَکُمۡ مَّا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الۡاَرۡضِ جَمِیۡعًا مِّنۡہُ ؕ اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیٰتٍ لِّقَوۡمٍ یَّتَفَکَّرُوۡنَ ﴿۳۱﴾
Wa saghghara lakoem maa fies samaawaatie wa maa fiel ardie djamiee'am mienhoe; ienna fieezaalieka la Aayaatiel lieqawmiey yatafakkaroen
45:13 Hij heeft alles, wat in de hemelen en de aarde is, voor jullie dienstbaar gesteld, al hetgeen (datgeen wat de mensheid/ djiens kunnen doen en kunnen bereiken) komt door Hem. Daarin zijn zeker tekenen voor een volk dat nadenkt\reflecteerd.

قُلۡ لِّلَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا یَغۡفِرُوۡا لِلَّذِیۡنَ لَا یَرۡجُوۡنَ اَیَّامَ اللّٰہِ لِیَجۡزِیَ قَوۡمًۢا بِمَا کَانُوۡا یَکۡسِبُوۡنَ ﴿۴۱﴾
Qoel liellazieena aamanoe yaghfieroe liellazieena laa yardjoena ayyaamal laahie lieyadjzieya qawmam biemaa kaanoe yaksieboen
45:14 Zeg tegen de gelovigen om degenen (, de ongelovigen,) te vergeven die niet hopen op de dagen van Allah. Zodat Hij een volk kan belonen/vergelden voor datgeen wat ze hebben verdiend.

مَنۡ عَمِلَ صَالِحًا فَلِنَفۡسِہٖ ۚ وَ مَنۡ اَسَآءَ فَعَلَیۡہَا ۫ ثُمَّ اِلٰی رَبِّکُمۡ تُرۡجَعُوۡنَ ﴿۵۱﴾
Man 'amiela saaliehan falienafsiehiee wa man asaaa'a fa'alaihaa soemma ielaa Rabbiekoem toerdja'oen
45:15 (Weet dat) Wie een goede daad verricht dan is het alleen ten goede voor zijn eigenzelf. En wie kwaad doet, dan doet hij kwaad tegen zichzelf. Vervolgens zullen jullie naar jullie Heer worden terug gebracht. (Notitie: vergeven is ten goede voor jezelf. Wanneer je iets vergeeft en vergeet, zie 24:22, zal er geen wrok meer in jou zijn. Het onrecht wat jou is aangedaan zal dan niet meer aan je vreten.)

وَ لَقَدۡ اٰتَیۡنَا بَنِیۡۤ اِسۡرَآءِیۡلَ الۡکِتٰبَ وَ الۡحُکۡمَ وَ النُّبُوَّۃَ وَ رَزَقۡنٰہُمۡ مِّنَ الطَّیِّبٰتِ وَ فَضَّلۡنٰہُمۡ عَلَی الۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۶۱﴾
Wa laqad aatainaa Banieee Israaa'ieelal Kietaaba walhoekma wan Noeboewwata wa razaqnaahoem mienat taiyiebaatie wa faddalnaahoem;alal 'aalamieen
45:16 Zonder twijfel, Wij gaven de kinderen van Israƫl het boek, de 'Hoekm' (leiderschap waarbij Allah's wetten worden toegepast in de sameleving) en het profeetschap. Wij gaven hen goede/reine voorzieningen en voorkozen hen boven de werelden (van mensen, djiens en engelen). (Notitie: zie ook 2:129)

وَ اٰتَیۡنٰہُمۡ بَیِّنٰتٍ مِّنَ الۡاَمۡرِ ۚ فَمَا اخۡتَلَفُوۡۤا اِلَّا مِنۡۢ بَعۡدِ مَا جَآءَہُمُ الۡعِلۡمُ ۙ بَغۡیًۢا بَیۡنَہُمۡ ؕ اِنَّ رَبَّکَ یَقۡضِیۡ بَیۡنَہُمۡ یَوۡمَ الۡقِیٰمَۃِ فِیۡمَا کَانُوۡا فِیۡہِ یَخۡتَلِفُوۡنَ ﴿۷۱﴾
Wa aatainaahoem baiyienaatiem mienal amrie famagh talafoeo iellaa miem ba'die maa djaaa'ahoemoel 'ielmoe baghyam bainahoem; ienna Rabbaka yaqdiee bainahoem Yawmal Qieyaamatie fieemaa kaanoe fieehie yaghtaliefoen
45:17 Wij gaven hen duidelijke bewijzen in zaken. Echter, nadat de kennis tot hen kwam, verschilden ze (van meining) door onderlinge afgunst. Op de dag van de herijzing, zal jouw Heer uitspraak doen over datgeen waar ze het met elkaar oneens waren.

ثُمَّ جَعَلۡنٰکَ عَلٰی شَرِیۡعَۃٍ مِّنَ الۡاَمۡرِ فَاتَّبِعۡہَا وَ لَا تَتَّبِعۡ اَہۡوَآءَ الَّذِیۡنَ لَا یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۸۱﴾
Soemma dja'alnaaka 'alaa shariee'atiem mienal amrie fattabie'haa wa laa tattabie'ahwaaa'al-lazieena laa ya'lamoen
45:18 Vervolgens hebben Wij jou (Mohammed v.z.m.h.) op de "Sharia" (Allah's wetten) gezet. Dus volg het en volg niet de verlangens van degenen die geen kennis hebben.

اِنَّہُمۡ لَنۡ یُّغۡنُوۡا عَنۡکَ مِنَ اللّٰہِ شَیۡئًا ؕ وَ اِنَّ الظّٰلِمِیۡنَ بَعۡضُہُمۡ اَوۡلِیَآءُ بَعۡضٍ ۚ وَ اللّٰہُ وَلِیُّ الۡمُتَّقِیۡنَ ﴿۹۱﴾
Innahoem lay yoeghnoe 'an-ka mienal laahie shai'aa; wa iennaz zaaliemieena ba'doehoem awlieyaaa'oe ba'diew wallaahoe walieyyoel moettaqieen
45:19 Nooit zullen ze jou in iets een voordeel kunnen geven bij (het belonen/berechten door) Allah. Zonder twijfel, sommige misdadigers helpen\versterken elkaar. (Maar weet dat) Allah de beschermer\helper is van de moetaqoens (zie 2:2-5).

ہٰذَا بَصَآئِرُ لِلنَّاسِ وَ ہُدًی وَّ رَحۡمَۃٌ لِّقَوۡمٍ یُّوۡقِنُوۡنَ ﴿۰۲﴾
Haazaa basaaa'ieroe liennaasie wa hoedaw wa rahmatoel lieqawmiey yoeqienoen
45:20 Dit (boek, de Koran) is een verlichting, leiding en barmhartigheid voor de mensen die overtuigd zijn (van het hiernamaals).

اَمۡ حَسِبَ الَّذِیۡنَ اجۡتَرَحُوا السَّیِّاٰتِ اَنۡ نَّجۡعَلَہُمۡ کَالَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ ۙ سَوَآءً مَّحۡیَاہُمۡ وَ مَمَاتُہُمۡ ؕ سَآءَ مَا یَحۡکُمُوۡنَ ﴿۱۲﴾
Am hasiebal lazieenadj tarahoes saiyieaatie an nadj'alahoem kallazieena aamanoe wa 'amieloe saaliehaatie sawaaa'am mahyaahoem wa mamaatoehoem; saaa'a maa yahkoemoen
45:21 Denken de misdadigers dat Wij hen, gedurende hun leven en dood, gelijk zullen maken aan degenen die geloven en goede daden verrichten? Zeer onjuist is hoe ze oordelen.

وَ خَلَقَ اللّٰہُ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضَ بِالۡحَقِّ وَ لِتُجۡزٰی کُلُّ نَفۡسٍۭ بِمَا کَسَبَتۡ وَ ہُمۡ لَا یُظۡلَمُوۡنَ ﴿۲۲﴾
Wa ghalaqal laahoes samaawaatie wal arda bielhaqqie wa lietoedjzaa koelloe nafsiem biemaa kasabat wa hoem laa yoezlamoen
45:22 Allah heeft de hemelen en aarde gemaakt op basis van waarheid, zodat elke "Nafs" (persoon/eigen ik) beloond/vergolden kan worden voor wat het heeft verdiend/gedaan. (Tijdens de berechting,) zal er geen onrecht op hun worden gedaan. (Notitie: De gehele schepping is gebaseerd op de waarheid. Het is dus geen projectie of illusie. Elk iets heeft zijn bestaan, zijn identiteit en verheerlijkt Zijn Heer.)

اَفَرَءَیۡتَ مَنِ اتَّخَذَ اِلٰـہَہٗ ہَوٰىہُ وَ اَضَلَّہُ اللّٰہُ عَلٰی عِلۡمٍ وَّ خَتَمَ عَلٰی سَمۡعِہٖ وَ قَلۡبِہٖ وَ جَعَلَ عَلٰی بَصَرِہٖ غِشٰوَۃً ؕ فَمَنۡ یَّہۡدِیۡہِ مِنۡۢ بَعۡدِ اللّٰہِ ؕ اَفَلَا تَذَکَّرُوۡنَ ﴿۳۲﴾
Afara'ayta maniet taghaza ielaahahoe hawaahoe wa adal lahoel laahoe 'alaa 'ielmiew wa ghatama 'alaa sam'iehiee wa qalbiehiee wa dja'ala 'alaa basariehiee ghieshaawatan famay yahdieehie miem ba'diel laah; afalaa tazakkaroen
45:23 Heb je degene gezien die zijn verlangs als godheid neemt? Allah laat hem bewust doen dwalen en zet een bedekking op zijn gehoor, over zijn hart en op zijn zicht. Wie kan hem dan leiden naast Allah? Willen jullie dan niet nadenken?

وَ قَالُوۡا مَا ہِیَ اِلَّا حَیَاتُنَا الدُّنۡیَا نَمُوۡتُ وَ نَحۡیَا وَ مَا یُہۡلِکُنَاۤ اِلَّا الدَّہۡرُ ۚ وَ مَا لَہُمۡ بِذٰلِکَ مِنۡ عِلۡمٍ ۚ اِنۡ ہُمۡ اِلَّا یَظُنُّوۡنَ ﴿۴۲﴾
Wa qaaloe maa hieya iellaa hayaatoenad doenyaa namoetoe wa nahyaa wa maa yoehliekoenaaa iellad dahr; wa maa lahoem biezaalieka mien 'ielmien ien hoem iellaayazoennoen
45:24 Ze (ongelovigen) zeggen: "Er is alleen het wereldse leven. We leven en gaan dood. Het enige wat ons vernietigt is de tijd." Ze hebben daar geen kennis over, ze gissen alleen maar.

وَ اِذَا تُتۡلٰی عَلَیۡہِمۡ اٰیٰتُنَا بَیِّنٰتٍ مَّا کَانَ حُجَّتَہُمۡ اِلَّاۤ اَنۡ قَالُوا ائۡتُوۡا بِاٰبَآئِنَاۤ اِنۡ کُنۡتُمۡ صٰدِقِیۡنَ ﴿۵۲﴾
Wa iezaa toetlaa 'alaihiem aayaatoena baiyienaatiem maa kaana hoedjdjatahoem iellaaa an qaaloe'toe bie aabaaa'ienaaa ien koentoem saadieqieen
45:25 En wanneer Onze duidelijke verzen aan hen worden voorgedragen, dan hebben ze geen tegenargument, ze zeggen alleen: "Breng onze voorvaders als jullie de waarheid spreken."

قُلِ اللّٰہُ یُحۡیِیۡکُمۡ ثُمَّ یُمِیۡتُکُمۡ ثُمَّ یَجۡمَعُکُمۡ اِلٰی یَوۡمِ الۡقِیٰمَۃِ لَا رَیۡبَ فِیۡہِ وَ لٰکِنَّ اَکۡثَرَ النَّاسِ لَا یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۶۲﴾
Qoeliel laahoe yoehyieekoem soemma yoemieetoekoem soemma yadjma'oekoem ielaa Yawmiel Qieyaamatie laa raiba fieehie wa laakienna aksaran naasie laa ya'lamoen
45:26 Zeg: "Allah geeft jullie leven en doet jullie daarna dood gaan. Vervolgens, zal Hij jullie (allen) verzamelen op de dag van de wederopstanding. Er is geen enkel twijfel erover." Echter de meeste mensen beseffen het niet.

وَ لِلّٰہِ مُلۡکُ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ ؕ وَ یَوۡمَ تَقُوۡمُ السَّاعَۃُ یَوۡمَئِذٍ یَّخۡسَرُ الۡمُبۡطِلُوۡنَ ﴿۷۲﴾
Wa liellaahie moelkoes samaawaatie wal ard; wa Yawma taqoemoes Saa'atoe Yawma 'ieziey yaghsaroel moebtieloen
45:27 Aan Allah behoort het koninkrijk van de hemelen en de aarde. Op de dag dat het uur zich heeft gevestigd, op die dag zullen de vervalsers (van de waarheid) verliezen.

وَ تَرٰی کُلَّ اُمَّۃٍ جَاثِیَۃً ۟ کُلُّ اُمَّۃٍ تُدۡعٰۤی اِلٰی کِتٰبِہَا ؕ اَلۡیَوۡمَ تُجۡزَوۡنَ مَا کُنۡتُمۡ تَعۡمَلُوۡنَ ﴿۸۲﴾
Wa taraa koella oemmatien djaasieyah; koelloe oemmatien toed'aaa ielaa kietaabiehaa al Yawma toedjzawna maa koentoem ta'maloen
45:28 Je zult elke gemeenschap zien neerbuigen. Elke gemeenschap zal tot zijn boek worden geroepen, (er zal tot hen gezegd worden:) "Vandaag zullen jullie beloont (dan wel vergolden) worden voor datgeen wat jullie hebben gedaan."

ہٰذَا کِتٰبُنَا یَنۡطِقُ عَلَیۡکُمۡ بِالۡحَقِّ ؕ اِنَّا کُنَّا نَسۡتَنۡسِخُ مَا کُنۡتُمۡ تَعۡمَلُوۡنَ ﴿۹۲﴾
Haazaa kietaaboenaa yantieqoe 'alaikoem bielhaqq; iennaa koennaa nastansieghoe maa koentoem ta'maloen
45:29 "Dit is Onze boek. Het vertelt alles over jullie op basis van waarheid. Wij hebben alles genoteerd wat jullie deden."

فَاَمَّا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ فَیُدۡخِلُہُمۡ رَبُّہُمۡ فِیۡ رَحۡمَتِہٖ ؕ ذٰلِکَ ہُوَ الۡفَوۡزُ الۡمُبِیۡنُ ﴿۰۳﴾
Fa ammal lazieena aamaanoe wa 'amieloes saaliehaatie fayoedghieloehoem Rabboehoem fiee rahmatieh; zaalieka hoewal fawzoel moebieen
45:30 Wat dan degenen beftreft die geloofden en goede daden verrichtten, hun Heer zal hen toelaten tot Zijn barmhartigheid. Dat is de duidelijke overwinning.

وَ اَمَّا الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا ۟ اَفَلَمۡ تَکُنۡ اٰیٰتِیۡ تُتۡلٰی عَلَیۡکُمۡ فَاسۡتَکۡبَرۡتُمۡ وَ کُنۡتُمۡ قَوۡمًا مُّجۡرِمِیۡنَ ﴿۱۳﴾
Wa ammal lazieena kafaroeo afalam takoen Aayaatiee toetlaa 'alaikoem fastakbartoem wa koentoem qawmam moedjriemieen
45:31 Echter wat degenen betreft die niet geloofden, dan (zal er gezegd worden:) "Waren Mijn verzen niet voor jullie opgelezen? Echter, jullie waren hoogmoedig en jullie werden (daarom) een misdadig volk."

وَ اِذَا قِیۡلَ اِنَّ وَعۡدَ اللّٰہِ حَقٌّ وَّ السَّاعَۃُ لَا رَیۡبَ فِیۡہَا قُلۡتُمۡ مَّا نَدۡرِیۡ مَا السَّاعَۃُ ۙ اِنۡ نَّظُنُّ اِلَّا ظَنًّا وَّ مَا نَحۡنُ بِمُسۡتَیۡقِنِیۡنَ ﴿۲۳﴾
Wa iezaa qieela ienna wa'dallaahie haqqoew was Saa'atoe laa raiba fieehaa qoeltoem maa nadriee mas Saa'atoe ien nazoennoe iellaa zannaw wa maa nahnoe biemoestaiqienieen
45:32 "Toen er gezegd werd: 'De belofte van Allah is waar, er is geen enkel twijfel over het uur', zeiden jullie: 'We weten niet wat het uur is. We denken dat het alleen een aanname is. We zijn niet overtuigd.' "

وَ بَدَا لَہُمۡ سَیِّاٰتُ مَا عَمِلُوۡا وَ حَاقَ بِہِمۡ مَّا کَانُوۡا بِہٖ یَسۡتَہۡزِءُوۡنَ ﴿۳۳﴾
Wa badaa lahoem saiyieaatoe maa 'amieloe wa haaqa biehiem maa kaanoe biehiee yastahzie'oen
45:33 Het kwaad wat ze hadden gedaan, zal voor hen te voorschijn komen. En datgeen wat ze bespotten zal hen omvatten.

وَ قِیۡلَ الۡیَوۡمَ نَنۡسٰکُمۡ کَمَا نَسِیۡتُمۡ لِقَآءَ یَوۡمِکُمۡ ہٰذَا وَ مَاۡوٰىکُمُ النَّارُ وَ مَا لَکُمۡ مِّنۡ نّٰصِرِیۡنَ ﴿۴۳﴾
Wa qieelal yawma nansaakoem kamaa nasieetoem lieqaaa'a yawmiekoem haazaa wa maawaakoemoen Naaroe wa maa lakoem mien naasierieen
45:34 Er zal tegen hen gezegd worden: "Vandaag vergeten Wij jullie zoals jullie de ontmoeting van deze dag vergaten. Jullie verblijfplaats is het vuur. Jullie zullen niet worden geholpen."

ذٰلِکُمۡ بِاَنَّکُمُ اتَّخَذۡتُمۡ اٰیٰتِ اللّٰہِ ہُزُوًا وَّ غَرَّتۡکُمُ الۡحَیٰوۃُ الدُّنۡیَا ۚ فَالۡیَوۡمَ لَا یُخۡرَجُوۡنَ مِنۡہَا وَ لَا ہُمۡ یُسۡتَعۡتَبُوۡنَ ﴿۵۳﴾
Zaaliekoem bie annakoemoet taghaztoem aayaatiel laahie hoezoewaw wa gharratkoemoel hayaatoed doenyaa; fal yawma laa yoeghradjoena mienhaa wa laahoem yoesta'taboen
45:35 "Dat is omdat jullie de 'Ayah' (verzen/tekenen) van Allah belachelijk maakten. Het wereldse leven heeft jullie bedrogen." Dus op deze dag zullen ze er niet worden uitgehaald (de hel), noch zullen ze de mogelijkheid hebben om het (hun misdaad) goed te kunnen maken.

فَلِلّٰہِ الۡحَمۡدُ رَبِّ السَّمٰوٰتِ وَ رَبِّ الۡاَرۡضِ رَبِّ الۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۶۳﴾
Faliellaahiel hamdoe Rabbies samaawaatie wa Rabbiel ardie Rabbiel-'aalamieen
45:36 Dus alle 'Hamd' (dank en eer) behoort aan Allah toe, de Heer van de hemelen, de Heer van de aarde en de Heer van de werelden (van djiens, mensen en engelen.)

وَ لَہُ الۡکِبۡرِیَآءُ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ ۪ وَ ہُوَ الۡعَزِیۡزُ الۡحَکِیۡمُ ﴿۷۳﴾
Wa lahoel kiebrieyaaa'oe fiessamaawaatie wal ardie wa Hoewal 'Azieezoel Hakieem
45:37 De grootheid (op elk gebied, dus creatie, bestuur, verschaffing van voorzieningen, barmhartigheid, etc) van de hemelen en de aarde behoort aan Hem toe. Hij is Al-Aziez (de Al-Machtige), Al-Hakiem (de Al-Wijze).


www.heiligekoran.nl