47 Mohammed
بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ
In de naam van Allah, Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige m.b.t. iedereen, maar tijdelijk van duur), Ar-Rahiem (Degenen Die altijd Barmhartig zal zijn voor de gelovigen)
اَلَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا وَ صَدُّوۡا عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ اَضَلَّ اَعۡمَالَہُمۡ ﴿۱﴾
Allazieena kafaroe wa saddoe'an sabieeliel laahie adalla a'maalahoem
47:1 Voor degenen die niet geloven en die het pad verhinderen (voor anderen) dat naar Allah leidt, Hij zal hun daden verloren doen gaan.

وَ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ وَ اٰمَنُوۡا بِمَا نُزِّلَ عَلٰی مُحَمَّدٍ وَّ ہُوَ الۡحَقُّ مِنۡ رَّبِّہِمۡ ۙ کَفَّرَ عَنۡہُمۡ سَیِّاٰتِہِمۡ وَ اَصۡلَحَ بَالَہُمۡ ﴿۲﴾
Wallazieena aamanoe wa 'amieloes saaliehaatie wa aamanoe biemaa noezziela 'alaa Moehammadienw-wa hoewal haqqoe mier Rabbiehiem kaffara 'anhoem saiyieaatiehiem wa aslaha baalahoem
47:2 (Echter,) Voor degenen, die geloven (in Allah) en goede daden verrichten en geloven in wat aan Mohammed (v.z.m.h.) is geopenbaard, en dat is de absolute waarheid van hun Heer, (voor hen) zal Hij hun foute daden wissen en hun toestand verbeteren.

ذٰلِکَ بِاَنَّ الَّذِیۡنَ کَفَرُوا اتَّبَعُوا الۡبَاطِلَ وَ اَنَّ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوا اتَّبَعُوا الۡحَقَّ مِنۡ رَّبِّہِمۡ ؕ کَذٰلِکَ یَضۡرِبُ اللّٰہُ لِلنَّاسِ اَمۡثَالَہُمۡ ﴿۳﴾
Zaalieka bie annal lazieena kafaroet taba'oel baatiela wa annal lazieena aamanoet taba'oel haqqa mier Rabbiehiem; kazaalieka yadrieboel laahoe liennaasie amsaalahoem
47:3 Dit is omdat de ongeloven de leugens volgen en de geloven volgen de waarheid van hun Heer. Zo geeft Allah de gelijknissen.

فَاِذَا لَقِیۡتُمُ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا فَضَرۡبَ الرِّقَابِ ؕ حَتّٰۤی اِذَاۤ اَثۡخَنۡتُمُوۡہُمۡ فَشُدُّوا الۡوَثَاقَ ٭ۙ فَاِمَّا مَنًّۢا بَعۡدُ وَ اِمَّا فِدَآءً حَتّٰی تَضَعَ الۡحَرۡبُ اَوۡزَارَہَا ۬ۚ۟ۛ ذٰؔلِکَ ؕۛ وَ لَوۡ یَشَآءُ اللّٰہُ لَانۡتَصَرَ مِنۡہُمۡ وَ لٰکِنۡ لِّیَبۡلُوَا۠ بَعۡضَکُمۡ بِبَعۡضٍ ؕ وَ الَّذِیۡنَ قُتِلُوۡا فِیۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ فَلَنۡ یُّضِلَّ اَعۡمَالَہُمۡ ﴿۴﴾
Fa-iezaa laqieetoemoel lazieena kafaroe fadarbar rieqaabie, hattaaa iezaa asghan toemoehoem fashoeddoel wasaaqa, fa iemmaa mannnam ba'doe wa iemmaa fiedaaa'an hattaa tada'al harboe awzaarahaa; zaalieka wa law yashaaa'oel laahoe lantasara mienhoem wa laakien lie yabloewa ba'dakoem bie ba'd; wallazieena qoetieloe fiee sabieeliel laahie falay yoediella a'maalahoem
47:4 Wanneer je de ongelovigen (tijdens de heilige oorlog) ontmoet, sla hun nekken totdat jullie hen hebt overwonnen. Bindt ze (de gevangenen) daarna stevig vast. Vervolgens, als er geen oorlog meer is, laat hen dan vrijwillig of op basis van losgeld vrij. Dat is de bepaling (van Allah). Indien, Allah het had gewild dan kon Hij hen zeker (zelf) vergelden. Echter, het (deze vaststelling) is om enkele van jullie te beproeven door anderen. Weet dat voor degenen die op de weg van Allah zijn gedood, (voor hen) zal Hij nooit hun daden doen verloren gaan.

سَیَہۡدِیۡہِمۡ وَ یُصۡلِحُ بَالَہُمۡ ۚ﴿۵﴾
Sa-yahdieehiem wa yoesliehoe baalahoem
47:5 Hij zal hen (de gelovigen) leiden, hun toestand verbeteren,

وَ یُدۡخِلُہُمُ الۡجَنَّۃَ عَرَّفَہَا لَہُمۡ ﴿۶﴾
Wa yoedghieloehoemoel djannata 'arrafahaa lahoem
47:6 en hun toelaten tot het paradijs. Hij heeft het hen beloofd.

یٰۤاَیُّہَا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡۤا اِنۡ تَنۡصُرُوا اللّٰہَ یَنۡصُرۡکُمۡ وَ یُثَبِّتۡ اَقۡدَامَکُمۡ ﴿۷﴾
Yaaa ayyoehal lazieena aamanoeo ien tansoeroel laaha yansoerkoem wa yoesabbiet aqdaamakoem
47:7 O gelovigen! Als jullie werken op de weg van Allah, dan zal Hij jullie helpen en jullie voeten standvastig maken.

وَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا فَتَعۡسًا لَّہُمۡ وَ اَضَلَّ اَعۡمَالَہُمۡ ﴿۸﴾
Wallazieena kafaroe fata' sal lahoem wa adalla a'maalahoem
47:8 Echter, voor de ongelovigen is er vernietiging. Hij zal hun daden waardeloos maken. (Notitie: de ongelovigen denken dat ze goed doen, echter voor Allah heeft hun daden geen waarde. Allah vermeld in de Koran wat goede daden zijn, zie o.a. 5:12)

ذٰلِکَ بِاَنَّہُمۡ کَرِہُوۡا مَاۤ اَنۡزَلَ اللّٰہُ فَاَحۡبَطَ اَعۡمَالَہُمۡ ﴿۹﴾
Zaalieka bie annahoem kariehoe maaa anzal allaahoe fa ahbata a'maalahoem
47:9 Dat is omdat ze datgeen haten wat Allah heeft geopenbaard. Dus heeft Hij hun daden waardeloos gemaakt.

اَفَلَمۡ یَسِیۡرُوۡا فِی الۡاَرۡضِ فَیَنۡظُرُوۡا کَیۡفَ کَانَ عَاقِبَۃُ الَّذِیۡنَ مِنۡ قَبۡلِہِمۡ ؕ دَمَّرَ اللّٰہُ عَلَیۡہِمۡ ۫ وَ لِلۡکٰفِرِیۡنَ اَمۡثَالُہَا ﴿۰۱﴾
Afalam yasieeroe fiel ardie fayanzoeroe kaifa kaana 'aaqiebatoel lazieena mien qabliehiem; dammaral laahoe 'alaihiem wa lielkaafierieena amsaaloehaa
47:10 Reizen ze niet op aarde en zien ze niet hoe het einde was van de generaties voor hen? Allah vernietigde hen en voor de ongelovigen geldt hetzelfde. (Notitie: zie ook 48:23)

ذٰلِکَ بِاَنَّ اللّٰہَ مَوۡلَی الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ اَنَّ الۡکٰفِرِیۡنَ لَا مَوۡلٰی لَہُمۡ ﴿۱۱﴾
Zaalieka bie annal laaha mawlal lazieena aamanoe wa annal kaafierieena laa mawlaa lahoem
47:11 Dat is omdat Allah de Beschermer is voor de gelovigen. Voor de ongelovigen is er geen beschermer.

اِنَّ اللّٰہَ یُدۡخِلُ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ جَنّٰتٍ تَجۡرِیۡ مِنۡ تَحۡتِہَا الۡاَنۡہٰرُ ؕ وَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا یَتَمَتَّعُوۡنَ وَ یَاۡکُلُوۡنَ کَمَا تَاۡکُلُ الۡاَنۡعَامُ وَ النَّارُ مَثۡوًی لَّہُمۡ ﴿۲۱﴾
Innal-laaha yoedghieloel lazieena aamanoe wa 'amieloes saaliehaatie djannaatien tadjriee mien tahtiehal anhaaroe wallazieena kafaroe yatamatta'oena wa ya'koeloena kamaa ta'koeloel an'aamoe wan Naaroe maswan lahoem
47:12 Zonder twijfel, Allah zal degenen die geloven en goed daden verrichten toelaten tot de tuinen (het paradijs), waar rivieren onder stromen. Echter, de ongelovigen genieten (van het wereldse leven) en eten als vee. Het vuur zal hun verblijf plaats zijn.

وَ کَاَیِّنۡ مِّنۡ قَرۡیَۃٍ ہِیَ اَشَدُّ قُوَّۃً مِّنۡ قَرۡیَتِکَ الَّتِیۡۤ اَخۡرَجَتۡکَ ۚ اَہۡلَکۡنٰہُمۡ فَلَا نَاصِرَ لَہُمۡ ﴿۳۱﴾
Wa ka ayyiem mien qaryatien hieya ashaddoe qoewwatam mien qaryatiekal latieee aghradjatka ahlaknaahoem falaa naasiera lahoem
47:13 (Zie) Hoeveel steden hebben Wij vernietigd, die sterker waren dan jouw stad, (de stad) die jou heeft uit gedreven. Er waren geen helpers voor hen.

اَفَمَنۡ کَانَ عَلٰی بَیِّنَۃٍ مِّنۡ رَّبِّہٖ کَمَنۡ زُیِّنَ لَہٗ سُوۡٓءُ عَمَلِہٖ وَ اتَّبَعُوۡۤا اَہۡوَآءَہُمۡ ﴿۴۱﴾
Afaman kaana 'alaa baiyienatiem mier Rabbiehiee kaman zoeyyiena lahoe soeo'oe 'amaliehiee wattaba'oeo ahwaaa'ahoem
47:14 Is degene die zich berust op een duidelijk bewijs van zijn Heer, gelijk aan degene waarvoor zijn slechte daden aantrekkelijk is gemaakt en die hun verlangens na streven?

مَثَلُ الۡجَنَّۃِ الَّتِیۡ وُعِدَ الۡمُتَّقُوۡنَ ؕ فِیۡہَاۤ اَنۡہٰرٌ مِّنۡ مَّآءٍ غَیۡرِ اٰسِنٍ ۚ وَ اَنۡہٰرٌ مِّنۡ لَّبَنٍ لَّمۡ یَتَغَیَّرۡ طَعۡمُہٗ ۚ وَ اَنۡہٰرٌ مِّنۡ خَمۡرٍ لَّذَّۃٍ لِّلشّٰرِبِیۡنَ ۬ۚ وَ اَنۡہٰرٌ مِّنۡ عَسَلٍ مُّصَفًّی ؕ وَ لَہُمۡ فِیۡہَا مِنۡ کُلِّ الثَّمَرٰتِ وَ مَغۡفِرَۃٌ مِّنۡ رَّبِّہِمۡ ؕ کَمَنۡ ہُوَ خَالِدٌ فِی النَّارِ وَ سُقُوۡا مَآءً حَمِیۡمًا فَقَطَّعَ اَمۡعَآءَہُمۡ ﴿۵۱﴾
Masaloel djannatiel latiee woe'iedal moettaqoena fieehaaa anhaaroem mien maaa'ien ghayrie aasieniew wa anhaaroem miel labaniel lam yataghaiyar ta'moehoe wa anhaaroem mien ghamriel lazzatien lie shaariebieena wa anhaaroem mien 'asaliem moesaffaw wa lahoem fieeha mien koellies samaraatie wa maghfieratoem mier Rabbiehiem kaman hoewa ghaaliedoen fien naarie wa soeqoe maaa'an hamieeman faqatta'a am'aaa'ahoem
47:15 Een omschrijving van het paradijs, welke beloofd is aan de Moetaqoens (zie 2:2-5), (is als een tuin.) Daarin zijn er rivieren met zuiver water, rivieren van melk die niet van smaak verandert, rivieren van wijn heerlijk voor de drinkers en rivieren van zuiver honing. En alle vruchten zijn er voor hen daar. En vergiffenis van hun Heer. Is dit gelijk aan degene die voor altijd in het vuur zal blijven? (Daarin) zullen ze kokend water te drinken krijgen, wat hun ingewanden in stukken zal snijden. (Notitie: zie ook 13:35)

وَ مِنۡہُمۡ مَّنۡ یَّسۡتَمِعُ اِلَیۡکَ ۚ حَتّٰۤی اِذَا خَرَجُوۡا مِنۡ عِنۡدِکَ قَالُوۡا لِلَّذِیۡنَ اُوۡتُوا الۡعِلۡمَ مَاذَا قَالَ اٰنِفًا ۟ اُولٰٓئِکَ الَّذِیۡنَ طَبَعَ اللّٰہُ عَلٰی قُلُوۡبِہِمۡ وَ اتَّبَعُوۡۤا اَہۡوَآءَہُمۡ ﴿۶۱﴾
Wa mienhoem may yastamie'oe ielaika hattaaa iezaa gharadjoe mien 'iendieka qaaloe liel lazieena oetoel 'ielma maazaa qaala aaniefaa; oelaaa'iekal lazieena taba'al laahoe 'alaa qoeloebiehiem wattaba'oeo ahwaaa'ahoem
47:16 Onder hen (de hypocrieten) zijn er enkelen die naar jou luisteren. Wanneer ze weggaan van jou, zeggen ze tegen degenen met kennis: "Wat heeft hij net gezegd?" Dat zijn degenen waarop Allah een zegel op hun harten heeft geplaatst en die hun verlangens volgen.

وَ الَّذِیۡنَ اہۡتَدَوۡا زَادَہُمۡ ہُدًی وَّ اٰتٰہُمۡ تَقۡوٰىہُمۡ ﴿۷۱﴾
Wallazieenah tadaw zaadahoem hoedaw wa aataahoem taqwaahoem
47:17 Degenen die de leiding accepteren, hij laat hen toenemen in leiding en geeft hen hun godsvreesheid. (Notitie: zie ook 9:124)

فَہَلۡ یَنۡظُرُوۡنَ اِلَّا السَّاعَۃَ اَنۡ تَاۡتِیَہُمۡ بَغۡتَۃً ۚ فَقَدۡ جَآءَ اَشۡرَاطُہَا ۚ فَاَنّٰی لَہُمۡ اِذَا جَآءَتۡہُمۡ ذِکۡرٰىہُمۡ ﴿۸۱﴾
Fahal yanzoeroena iellas Saa'ata an ta'tieyahoem baghtatan faqad djaaa'a ashraatoehaa; fa annaa lahoem iezaa djaaa'at hoem ziekraahoem
47:18 Wachten ze (de ongelovigen) alleen op het uur (dood, dag des oordeels), wat plotseling hen zal overvallen? Echter, (weet dat) de tekenen ervan zijn gekomen. Hoe kan dan het gedenken van hun (aan Allah, dag des oordeels, etc) voordeel hebben op het moment dat het (uur) tot hen komt? (Notitie: zie 54:1 voor een teken.)

فَاعۡلَمۡ اَنَّہٗ لَاۤ اِلٰہَ اِلَّا اللّٰہُ وَ اسۡتَغۡفِرۡ لِذَنۡۢبِکَ وَ لِلۡمُؤۡمِنِیۡنَ وَ الۡمُؤۡمِنٰتِ ؕ وَ اللّٰہُ یَعۡلَمُ مُتَقَلَّبَکُمۡ وَ مَثۡوٰىکُمۡ ﴿۹۱﴾
Fa'lam annahoe laaa ielaaha iellal laahoe wastaghfier liezambieka wa lielmoe'mienieena walmoe'mienaat; wallaahoe ya'lamoe moetaqallabakoem wa maswaakoem
47:19 Weet dus dat er geen andere godheid\deïteit is dan Allah en vraag vergiffenis voor je zonden en die van gelovigen mannen en gelovigen vrouwen. Allah weet waar jullie naar toe gaan en kent (de huizen) waar jullie naar terugkeren.

وَ یَقُوۡلُ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا لَوۡ لَا نُزِّلَتۡ سُوۡرَۃٌ ۚ فَاِذَاۤ اُنۡزِلَتۡ سُوۡرَۃٌ مُّحۡکَمَۃٌ وَّ ذُکِرَ فِیۡہَا الۡقِتَالُ ۙ رَاَیۡتَ الَّذِیۡنَ فِیۡ قُلُوۡبِہِمۡ مَّرَضٌ یَّنۡظُرُوۡنَ اِلَیۡکَ نَظَرَ الۡمَغۡشِیِّ عَلَیۡہِ مِنَ الۡمَوۡتِ ؕ فَاَوۡلٰی لَہُمۡ ﴿۰۲﴾
Wa yaqoeloel lazieena aamanoe law laa noezzielat Soeratoen fa iezaaa oenzielat Soeratoem Moehkamatoew wa zoekiera fieehal qietaaloe ra aytal lazieena fiee qoeloebiehiem maradoey yanzoeroena ielaika nazaral maghshieyyie 'alaihie mienal mawtie fa'awlaa lahoem
47:20 De gelovigen zeggen: "Waarom is er geen vers geopenbaard (voor toestemming om te vechten)?" Echter, wanneer er een overduidelijke vers wordt geopenbaard waarin het vechten wordt vermeld (zie 22:39), dan zie je degenen met een ziekte in het hart, naar jou kijken alsof ze flauwvallen zoals ze flauwvallen wanneer ze dood gaan. Echter, het is beter voor hen,

طَاعَۃٌ وَّ قَوۡلٌ مَّعۡرُوۡفٌ ۟ فَاِذَا عَزَمَ الۡاَمۡرُ ۟ فَلَوۡ صَدَقُوا اللّٰہَ لَکَانَ خَیۡرًا لَّہُمۡ ﴿۱۲﴾
Taa'atoew wa qawloem ma'roef; fa iezaa 'azamal amroe falaw sadaqoel laaha lakaana ghairal lahoem
47:21 om gehoorzaam te zijn en vriendelijk te spreken. En wanneer de kwestie (van strijden) bepaald is, dan indien ze aan Allah trouw zijn gebleven, dan zou dat zeker beter voor hen zijn.

فَہَلۡ عَسَیۡتُمۡ اِنۡ تَوَلَّیۡتُمۡ اَنۡ تُفۡسِدُوۡا فِی الۡاَرۡضِ وَ تُقَطِّعُوۡۤا اَرۡحَامَکُمۡ ﴿۲۲﴾
Fahal 'asaitoem ien tawallaitoem an toefsiedoe fiel ardie wa toeqattie'oeo arhaamakoem
47:22 Zouden jullie dan misschien verderf op aarde willen zaaien en familiebanden willen verbreken als jullie de gezag/overhand krijgen?

اُولٰٓئِکَ الَّذِیۡنَ لَعَنَہُمُ اللّٰہُ فَاَصَمَّہُمۡ وَ اَعۡمٰۤی اَبۡصَارَہُمۡ ﴿۳۲﴾
Oelaaa'iekal lazieena la'anahoemoel laahoe fa asammahoem wa a'maaa absaarahoem
47:23 Dat zijn degenen die vervloekt zijn door Allah. Hij heeft ze dus doof gemaakt en hun zicht verblind.

اَفَلَا یَتَدَبَّرُوۡنَ الۡقُرۡاٰنَ اَمۡ عَلٰی قُلُوۡبٍ اَقۡفَالُہَا ﴿۴۲﴾
Afalaa yatadabbaroenal Qoer-aana am 'alaa qoeloebien aqfaaloehaa
47:24 Denken ze dan niet na over de Koran of zijn hun harten op slot?

اِنَّ الَّذِیۡنَ ارۡتَدُّوۡا عَلٰۤی اَدۡبَارِہِمۡ مِّنۡۢ بَعۡدِ مَا تَبَیَّنَ لَہُمُ الۡہُدَی ۙ الشَّیۡطٰنُ سَوَّلَ لَہُمۡ ؕ وَ اَمۡلٰی لَہُمۡ ﴿۵۲﴾
Innal lazieenar taddoe 'alaaa adbaariehiem mien ba'die maa tabaiyana lahoemoel hoedash Shaitaanoe sawwala lahoem wa amlaa lahoem
47:25 Zonder twijfel, de satan heeft degenen verleid die hun rug toekeren (naar de leiding) nadat de leiding duidelijk is geworden en hun hoop geven.

ذٰلِکَ بِاَنَّہُمۡ قَالُوۡا لِلَّذِیۡنَ کَرِہُوۡا مَا نَزَّلَ اللّٰہُ سَنُطِیۡعُکُمۡ فِیۡ بَعۡضِ الۡاَمۡرِ ۚۖ وَ اللّٰہُ یَعۡلَمُ اِسۡرَارَہُمۡ ﴿۶۲﴾
Zaalieka bie annahoem qaaloe liellazieena kariehoe maa nazzalal laahoe sanoetiee'oekoem fiee ba'diel amrie wallaahoe ya'lamoe iesraarahoem
47:26 Dat is omdat ze (de hypocrieten) zeggen tegen degenen die haten wat Allah heeft geopenbaard (de joden van Medina, Quraish): "Wij zullen jullie steunen in de kwestie (oorlog tegen Mohamed v.z.m.h.)." Echter Allah kent hun geheimen. (Notitie: zie 59:11, 59:16, 63:7)

فَکَیۡفَ اِذَا تَوَفَّتۡہُمُ الۡمَلٰٓئِکَۃُ یَضۡرِبُوۡنَ وُجُوۡہَہُمۡ وَ اَدۡبَارَہُمۡ ﴿۷۲﴾
Fakaifa iezaa tawaffat hoemoel malaaa'iekatoe yadrieboena woedjoehahoem wa adbaa rahoem
47:27 Hoe zal het moment zijn, wanneer de engelen hen slaan op hun gezichten en hun ruggen (voordat de ziel weggenomen wordt) bij de dood? (Notitie: zie ook 6:93, 8:50.)

ذٰلِکَ بِاَنَّہُمُ اتَّبَعُوۡا مَاۤ اَسۡخَطَ اللّٰہَ وَ کَرِہُوۡا رِضۡوَانَہٗ فَاَحۡبَطَ اَعۡمَالَہُمۡ ﴿۸۲﴾
Zaalieka bie annahoemoet taba'oe maaa asghatal laaha wa kariehoe riedwaanahoe fa ahbata a'maalahoem
47:28 Dat is omdat ze datgeen volgen wat Allah woedend heeft gemaakt en Zijn tevredenheid (de rechtvaardige levenwijze) haten, daarom heeft Hij hun daden waardeloos gemaakt.

اَمۡ حَسِبَ الَّذِیۡنَ فِیۡ قُلُوۡبِہِمۡ مَّرَضٌ اَنۡ لَّنۡ یُّخۡرِجَ اللّٰہُ اَضۡغَانَہُمۡ ﴿۹۲﴾
Am hasiebal lazieena fiee qoeloebiehiem maradoen al lay yoeghriedjal laahoe adghaanahoem
47:29 Of denken degenen die een ziekte in hun hart hebben dat Allah nooit hun haatgevoelens zou onthullen?

وَ لَوۡ نَشَآءُ لَاَرَیۡنٰکَہُمۡ فَلَعَرَفۡتَہُمۡ بِسِیۡمٰہُمۡ ؕ وَ لَتَعۡرِفَنَّہُمۡ فِیۡ لَحۡنِ الۡقَوۡلِ ؕ وَ اللّٰہُ یَعۡلَمُ اَعۡمَالَکُمۡ ﴿۰۳﴾
Wa law nashaaa'oe la-arainaakahoem fala 'araftahoem bie sieemaahoem; wa lata'riefan nahoem fiee lahniel qawl; wallaahoe ya'lamoe a'maalakoem
47:30 Indien Wij het willen dan zouden Wij hen aan jou (Mohammed v.z.m.h.) kunnen tonen. Je herkent ze aan hun kenmerken. Jij zult hen zeker herkenen aan de manier van praten. Allah kent jullie daden.

وَ لَنَبۡلُوَنَّکُمۡ حَتّٰی نَعۡلَمَ الۡمُجٰہِدِیۡنَ مِنۡکُمۡ وَ الصّٰبِرِیۡنَ ۙ وَ نَبۡلُوَا۠ اَخۡبَارَکُمۡ ﴿۱۳﴾
Wa lanabloewannakoem hattaa na'lamal moedjaahiedieena mien-koem wassaabierieena wa nabloewa aghbaarakoem
47:31 Zonder twijfel, Wij zullen jullie beproeven totdat Wij het duidelijk maken wie degenen zijn die strijden en die geduldig zijn. Wij zullen jullie kwesties beproeven.

اِنَّ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا وَ صَدُّوۡا عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ وَ شَآقُّوا الرَّسُوۡلَ مِنۡۢ بَعۡدِ مَا تَبَیَّنَ لَہُمُ الۡہُدٰی ۙ لَنۡ یَّضُرُّوا اللّٰہَ شَیۡئًا ؕ وَ سَیُحۡبِطُ اَعۡمَالَہُمۡ ﴿۲۳﴾
Innal lazieena kafaroe wa saddoe 'an sabieeliel laahie wa shaaaqqoer Rasoela mien ba'die maa tabaiyana lahoemoel hoedaa lay yadoerroel laaha shai'aw wa sa yoehbietoe a'maalahoem
47:32 Degenen die niet geloven en zich afkeren van de weg van Allah en zich verzetten tegen de boodschapper nadat de leiding voor hen duidelijk is geworden, nooit kunnen ze enige schade toebrengen aan Allah. Hij zal hun daden waardeloos maken.

یٰۤاَیُّہَا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡۤا اَطِیۡعُوا اللّٰہَ وَ اَطِیۡعُوا الرَّسُوۡلَ وَ لَا تُبۡطِلُوۡۤا اَعۡمَالَکُمۡ ﴿۳۳﴾
Yaaa ayyoehal lazieena aamanoe atiee'oel laaha wa atiee'oer Rasoela wa laa toebtieloeo a'maalakoem
47:33 O gelovigen! Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de boodschapper. Maak jullie daden niet waardeloos.

اِنَّ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا وَ صَدُّوۡا عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ ثُمَّ مَاتُوۡا وَ ہُمۡ کُفَّارٌ فَلَنۡ یَّغۡفِرَ اللّٰہُ لَہُمۡ ﴿۴۳﴾
Innal lazieena kafaroe wa saddoe 'an sabieeliel laahie soemma maatoe wa hoem koeffaaroen falay yaghfierallaahoe lahoem
47:34 Zonder twijfel, degenen die niet geloven en zich afkeren van de weg van Allah, vervolgens dood gaan en ongelovig zijn, nooit zal Allah hen vergeven.

فَلَا تَہِنُوۡا وَ تَدۡعُوۡۤا اِلَی السَّلۡمِ ٭ۖ وَ اَنۡتُمُ الۡاَعۡلَوۡنَ ٭ۖ وَ اللّٰہُ مَعَکُمۡ وَ لَنۡ یَّتِرَکُمۡ اَعۡمَالَکُمۡ ﴿۵۳﴾
Falaa tahienoe wa tad'oeo ielas salmie wa antoemoel a'lawna wallaahoe ma'akoem wa lay yatierakoem a'maalakoem
47:35 Verzwak dus niet en roep tot vrede wanneer jullie de overhand hebben. Allah is met jullie en zal nooit de beloning van jullie daden verminderen.

اِنَّمَا الۡحَیٰوۃُ الدُّنۡیَا لَعِبٌ وَّ لَہۡوٌ ؕ وَ اِنۡ تُؤۡمِنُوۡا وَ تَتَّقُوۡا یُؤۡتِکُمۡ اُجُوۡرَکُمۡ وَ لَا یَسۡـَٔلۡکُمۡ اَمۡوَالَکُمۡ ﴿۶۳﴾
Innamal hayaatoed doenyaa la'ieboew wa lahw; wa ien toe'mienoe wa tattaqoe yoe'tiekoem oedjoerakoem wa laa yas'alkoem amwaalakoem
47:36 Het wereldse leven is alleen een spel en vermaak. Indien jullie geloven en Allah vrezen, zal Hij jullie jullie beloning geven en Hij zal niet vragen om jullie (volledige) rijkdommen.

اِنۡ یَّسۡـَٔلۡکُمُوۡہَا فَیُحۡفِکُمۡ تَبۡخَلُوۡا وَ یُخۡرِجۡ اَضۡغَانَکُمۡ ﴿۷۳﴾
Iy yas'alkoemoehaa fa yoehfiekoem tabghaloe wa yoeghriedj adghaanakoem
47:37 Als Hij het (de rijkdommen) zou opeisen en jullie er toe zou dwingen, dan zouden jullie (enige rijkdommen) achterhouden en Hij zou jullie haat onthullen.

ہٰۤاَنۡتُمۡ ہٰۤؤُلَآءِ تُدۡعَوۡنَ لِتُنۡفِقُوۡا فِیۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ ۚ فَمِنۡکُمۡ مَّنۡ یَّبۡخَلُ ۚ وَ مَنۡ یَّبۡخَلۡ فَاِنَّمَا یَبۡخَلُ عَنۡ نَّفۡسِہٖ ؕ وَ اللّٰہُ الۡغَنِیُّ وَ اَنۡتُمُ الۡفُقَرَآءُ ۚ وَ اِنۡ تَتَوَلَّوۡا یَسۡتَبۡدِلۡ قَوۡمًا غَیۡرَکُمۡ ۙ ثُمَّ لَا یَکُوۡنُوۡۤا اَمۡثَالَکُمۡ ﴿۸۳﴾
Haaa antoem haaa'oelaaa'ie toed'awna lietoenfieqoe fiee sabieeliellaahie famien-koem may yabghaloe wa may yabghal fa iennamaa yabghaloe 'an nafsieh; wallaahoe Ghanieyyoe wa antoemoel foeqaraaa'; wa ien tatawallaw yastabdiel qawman ghairakoem soemma laa yakoenoeo amsaalakoem
47:38 Aanschouw, deze (de gelovigen) zijn het die worden aangespoort om te bestedigen voor Allah's weg. Echter, enkele van jullie zijn gierig. En weet dat wie gierig is dat hij gierig is voor zichzelf. Weet dat Allah vrij is van enige behoefte, terwijl jullie de behoeftige zijn. Indien jullie je afkeren, dan zal Hij jullie vervangen met een ander volk, die niet zoals jullie zullen zijn. (Notitie: zie ook 34:39.)


www.heiligekoran.nl