53 An-Nadjm (De ster)
بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ
In de naam van Allah, Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige m.b.t. iedereen, maar tijdelijk van duur), Ar-Rahiem (Degenen Die altijd Barmhartig zal zijn voor de gelovigen)
وَ النَّجۡمِ اِذَا ہَوٰی ۙ﴿۱﴾
Wannadjmie iezaa hawaa
53:1 Bij de ster wanneer ze valt,

مَا ضَلَّ صَاحِبُکُمۡ وَ مَا غَوٰی ۚ﴿۲﴾
Maa dalla saahieboekoem wa maa ghawaa
53:2 jullie medemens (Mohammed v.z.m.h.) is niet ontspoort, noch is hij misleid,

وَ مَا یَنۡطِقُ عَنِ الۡہَوٰی ؕ﴿۳﴾
Wa maa yyantieqoe 'anielhawaaa
53:3 noch spreekt hij uit begeerte.

اِنۡ ہُوَ اِلَّا وَحۡیٌ یُّوۡحٰی ۙ﴿۴﴾
In hoewa iellaa Wahyoey yoehaa
53:4 Het is niets anders dan een openbaring.

عَلَّمَہٗ شَدِیۡدُ الۡقُوٰی ۙ﴿۵﴾
'Allamahoe shadieedoel qoewaa
53:5 Degene die zeer krachtig is (Djibriel/Gabriël) heeft hem onderwezen.

ذُوۡ مِرَّۃٍ ؕ فَاسۡتَوٰی ۙ﴿۶﴾
Zoe mierratien fastawaa
53:6 In zijn ware gedaante\uiterlijk, "fastawa" (stabiliseerde hij zich).

وَ ہُوَ بِالۡاُفُقِ الۡاَعۡلٰی ؕ﴿۷﴾
Wa hoewa biel oefoeqiel a'laa
53:7 Hij was aan de hoogste horizon.

ثُمَّ دَنَا فَتَدَلّٰی ۙ﴿۸﴾
Soemma danaa fatadalla
53:8 Vervolgens naderde hij en kwam dichterbij (de profeet Mohammed v.z.m.h.),

فَکَانَ قَابَ قَوۡسَیۡنِ اَوۡ اَدۡنٰی ۚ﴿۹﴾
Fakaana qaaba qawsainie aw adnaa
53:9 Het was als een afstand van twee booglengte of zelfs dichterbij.

فَاَوۡحٰۤی اِلٰی عَبۡدِہٖ مَاۤ اَوۡحٰی ﴿۰۱﴾
Fa awhaaa ielaa 'abdiehiee maaa awhaa
53:10 Dus via hem (Djibriel/Gabriël) openbaarde Hij (Allah) aan Zijn dienaar (Mohammed v.z.m.h.).

مَا کَذَبَ الۡفُؤَادُ مَا رَاٰی ﴿۱۱﴾
Maa kazabal foe'aadoe maa ra aa
53:11 Het hart (van Mohammed v.z.m.h.) loog niet over datgeen wat het zag.

اَفَتُمٰرُوۡنَہٗ عَلٰی مَا یَرٰی ﴿۲۱﴾
Afatoemaaroenahoe 'alaa maayaraa
53:12 Willen jullie dan discusieren met hem over datgeen wat hij zag?

وَ لَقَدۡ رَاٰہُ نَزۡلَۃً اُخۡرٰی ﴿۳۱﴾
Wa laqad ra aahoe nazlatan oeghraa
53:13 En waarlijk, hij (Mohammed v.z.m.h.) zag hem (Djibriel/Gabriël in zijn werkelijke uiterlijk) tijdens een andere afdaling. (Notitie: dit was tijdens de hemelreis van de profeet Mohammed v.z.m.h).

عِنۡدَ سِدۡرَۃِ الۡمُنۡتَہٰی ﴿۴۱﴾
'Inda siedratiel moentaha
53:14 Bij de lotusboom die gelegen is bij de uiterste grens (de Sidrat-ul-Muntaha), (de grens waar Djibriel niet verder kan\mag gaan)

عِنۡدَہَا جَنَّۃُ الۡمَاۡوٰی ﴿۵۱﴾
'Indahaa djannatoel maawaa
53:15 dichtbij waar het paradijs zich bevindt.

اِذۡ یَغۡشَی السِّدۡرَۃَ مَا یَغۡشٰی ﴿۶۱﴾
Iz yaghshas siedrata maa yaghshaa
53:16 Iets omhulde de Lotusboom.

مَا زَاغَ الۡبَصَرُ وَ مَا طَغٰی ﴿۷۱﴾
Maa zaaghal basaroe wa maa taghaa
53:17 Het zicht (van de profeet Mohammed v.z.m.h.) week niet uit (naar links en rechts), noch overtrad het (de grenzen).

لَقَدۡ رَاٰی مِنۡ اٰیٰتِ رَبِّہِ الۡکُبۡرٰی ﴿۸۱﴾
Laqad ra aa mien aayaatie Rabbiehiel koebraaa
53:18 Zonder enige twijfel, hij (Mohammed v.z.m.h.) zag de grote tekenen van zijn Heer.

اَفَرَءَیۡتُمُ اللّٰتَ وَ الۡعُزّٰی ﴿۹۱﴾
Afara'aytoemoel laata wal 'oezzaa
53:19 Hebben jullie dan de 'lat' (afgod) en de 'oeza' (afgod) gezien?

وَ مَنٰوۃَ الثَّالِثَۃَ الۡاُخۡرٰی ﴿۰۲﴾
Wa manaatas saaliesatal oeghraa
53:20 En de derde (afgod), 'manat'?

اَلَکُمُ الذَّکَرُ وَ لَہُ الۡاُنۡثٰی ﴿۱۲﴾
A-lakoemoez zakaroe wa lahoel oensaa
53:21 Behoort het mannelijke geslacht aan jullie en voor Hem (Allah) het vrouwelijke geslacht?

تِلۡکَ اِذًا قِسۡمَۃٌ ضِیۡزٰی ﴿۲۲﴾
Tielka iezan qiesmatoen dieezaa
53:22 Dit is een oneerlijke verdeling.

اِنۡ ہِیَ اِلَّاۤ اَسۡمَآءٌ سَمَّیۡتُمُوۡہَاۤ اَنۡتُمۡ وَ اٰبَآؤُکُمۡ مَّاۤ اَنۡزَلَ اللّٰہُ بِہَا مِنۡ سُلۡطٰنٍ ؕ اِنۡ یَّتَّبِعُوۡنَ اِلَّا الظَّنَّ وَ مَا تَہۡوَی الۡاَنۡفُسُ ۚ وَ لَقَدۡ جَآءَہُمۡ مِّنۡ رَّبِّہِمُ الۡہُدٰی ﴿۳۲﴾
In hieya iellaaa asmaaa'oen sammaitoemoehaaa antoem wa aabaaa'oekoem maaa anzalal laahoe biehaa mien soeltaan; ienyyattabie'oena iellaz zanna wa maa tahwal anfoesoe wa laqad djaaa'ahoem mier Rabbiehiemoel hoedaa
53:23 Het zijn niets anders dan namen die jullie hebben verzonnen, jullie en jullie voorvaders. Allah heeft geen enkel toestemming/autoriteit ervoor gestuurd. Ze volgen alleen veronderstellingen en datgeen wat hun "Nafs" (eigen ik) verlangt. Waarlijk, er is leiding van hun Heer tot hen gekomen.

اَمۡ لِلۡاِنۡسَانِ مَا تَمَنّٰی ﴿۴۲﴾
Am liel iensaanie maa taman naa
53:24 Is er dan voor de mens al datgeen wat hij wenst?

فَلِلّٰہِ الۡاٰخِرَۃُ وَ الۡاُوۡلٰی ﴿۵۲﴾
Faliellaahiel aaghieratoe wal oelaa
53:25 Maar (weet dat), aan Allah het laatste (dag desoordeels) en het eerste (het wereldse leven) toebehoort.

وَ کَمۡ مِّنۡ مَّلَکٍ فِی السَّمٰوٰتِ لَا تُغۡنِیۡ شَفَاعَتُہُمۡ شَیۡئًا اِلَّا مِنۡۢ بَعۡدِ اَنۡ یَّاۡذَنَ اللّٰہُ لِمَنۡ یَّشَآءُ وَ یَرۡضٰی ﴿۶۲﴾
Wa kam miem malakien fiessamaawaatie laa toeghniee shafaa'atoehoem shai'an iellaa miem ba'die anyyaazanal laahoe liemay yashaaa'oe wa yardaa
53:26 En er zijn heel veel engelen in de hemelen, echter hun bemiddeling zal geen enkel voordeel bieden. Behalve aan wie Allah toestemming heeft gegeven waarvan Hij het wil en aan degene die hem behaagt.

اِنَّ الَّذِیۡنَ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ بِالۡاٰخِرَۃِ لَیُسَمُّوۡنَ الۡمَلٰٓئِکَۃَ تَسۡمِیَۃَ الۡاُنۡثٰی ﴿۷۲﴾
iennal lazieena laa yoe'mienoena biel aaghieratie la yoesammoenal malaaa'iekata tasmieyatal oensaa
53:27 Zonder twijfel, degenen die niet in het hiernamaals geloven, geven de engelen vrouwelijke namen,

وَ مَا لَہُمۡ بِہٖ مِنۡ عِلۡمٍ ؕ اِنۡ یَّتَّبِعُوۡنَ اِلَّا الظَّنَّ ۚ وَ اِنَّ الظَّنَّ لَا یُغۡنِیۡ مِنَ الۡحَقِّ شَیۡئًا ﴿۸۲﴾
Wa maa lahoem biehiee mien 'ielmien iey yattabie'oena iellaz zanna wa iennaz zanna laa yoeghniee mienal haqqie shai'aa
53:28 terwijl ze geen enkel kennis daarover hebben. Ze volgen alleen maar vermoedens. Echter, de vermoedens zijn geen vervangingen voor de waarheid.

فَاَعۡرِضۡ عَنۡ مَّنۡ تَوَلّٰی ۬ۙ عَنۡ ذِکۡرِنَا وَ لَمۡ یُرِدۡ اِلَّا الۡحَیٰوۃَ الدُّنۡیَا ﴿۹۲﴾
Fa a'ried 'am man tawallaa 'an ziekrienaa wa lam yoeried iellal hayaatad doenyaa
53:29 Dus wendt je af van degene die zich afkeert van Onze herinnering, hij verlangt alleen het wereldse leven.

ذٰلِکَ مَبۡلَغُہُمۡ مِّنَ الۡعِلۡمِ ؕ اِنَّ رَبَّکَ ہُوَ اَعۡلَمُ بِمَنۡ ضَلَّ عَنۡ سَبِیۡلِہٖ ۙ وَ ہُوَ اَعۡلَمُ بِمَنِ اہۡتَدٰی ﴿۰۳﴾
Zalieka mablaghoehoem mienal 'ielm; ienna rabbaka hoewa a'lamoe bieman dalla 'an sabiee liehiee wa hoewa a'lamoe biemanieh tadaa
53:30 Dat is wat ze aan kennis hebben. Zonder twijfel, jouw Heer is Degene Die het beste weet wie van Zijn pad afdwaalt en wie is geleid (naar het rechte pad).

وَ لِلّٰہِ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الۡاَرۡضِ ۙ لِیَجۡزِیَ الَّذِیۡنَ اَسَآءُوۡا بِمَا عَمِلُوۡا وَ یَجۡزِیَ الَّذِیۡنَ اَحۡسَنُوۡا بِالۡحُسۡنٰی ﴿۱۳﴾
Wa liellaahie maa fies samaawaatie wa maa fiel ardie lieyadjzieyal lazieena asaaa'oe biemaa 'amieloe wa yadjzieyal lazieena ahsanoe bielhoesnaa
53:31 En aan Allah behoort alles wat er in de hemel en op de aarde is. Zodat Hij degenen die kwaad doen kan vergelden voor datgeen wat ze hebben gedaan en degenen die goed doen kan belonen met het beste.

اَلَّذِیۡنَ یَجۡتَنِبُوۡنَ کَبٰٓئِرَ الۡاِثۡمِ وَ الۡفَوَاحِشَ اِلَّا اللَّمَمَ ؕ اِنَّ رَبَّکَ وَاسِعُ الۡمَغۡفِرَۃِ ؕ ہُوَ اَعۡلَمُ بِکُمۡ اِذۡ اَنۡشَاَکُمۡ مِّنَ الۡاَرۡضِ وَ اِذۡ اَنۡتُمۡ اَجِنَّۃٌ فِیۡ بُطُوۡنِ اُمَّہٰتِکُمۡ ۚ فَلَا تُزَکُّوۡۤا اَنۡفُسَکُمۡ ؕ ہُوَ اَعۡلَمُ بِمَنِ اتَّقٰی ٪﴿۲۳﴾
Allazieena yadjtanieboena kabaaa'ieral iesmie walfawaa hiesha iellal lamam; ienna rabbaka waasie'oel maghfierah; hoewa a'lamoe biekoem iez ansha akoem mienal ardie wa iez antoem adjiennatoen fiee boetoenie oemma haatiekoem falaa toezakkoeo anfoesakoem hoewa a'lamoe biemaniet taqaa
53:32 (Dat zijn) Degenen die grote zonden mijden en ook de onzedelijkheden, op de kleine fouten na. Zonder twijfel jouw Heer is snel in het vergeven. Hij heeft de volledig kennis over jullie vanaf het moment dat Hij jullie (als het begin van de mensheid) uit de aarde heeft gemaakt en (dus ook vanaf moment) toen jullie een foetus waren in de baarmoeder van jullie moeders. Schrijf daarom geen zuiverheid aan julliezelf toe. Hij kent het beste wie 'Taqwa' (godsvreesheid) heeft.

اَفَرَءَیۡتَ الَّذِیۡ تَوَلّٰی ﴿۳۳﴾
Afara'ayatal laziee tawallaa
53:33 Heb jij (Mohammed v.z.m.h.) degene gezien die zich afkeert,

وَ اَعۡطٰی قَلِیۡلًا وَّ اَکۡدٰی ﴿۴۳﴾
Wa a'taa qalieelaw wa akdaa
53:34 en een klein beetje geeft en daarna stopt met geven?

اَعِنۡدَہٗ عِلۡمُ الۡغَیۡبِ فَہُوَ یَرٰی ﴿۵۳﴾
A'iendahoe 'ielmoel ghaibie fahoewa yaraa
53:35 Bezit hij de kennis van de "Ghayb" (het ongeziene), zodat hij (de toekomst) kan zien?

اَمۡ لَمۡ یُنَبَّاۡ بِمَا فِیۡ صُحُفِ مُوۡسٰی ﴿۶۳﴾
Am lam yoenabbaa biemaa fiee soehoehfie Moesa
53:36 Of was hij niet op de hoogte van wat er in de geschriften over Moesa staat,

وَ اِبۡرٰہِیۡمَ الَّذِیۡ وَفّٰۤی ﴿۷۳﴾
Wa Ibraahieemal laziee waffaaa
53:37 en (over) Ibrahiem, die alles vervulde (wat Allah hem opdroeg te doen),

اَلَّا تَزِرُ وَازِرَۃٌ وِّزۡرَ اُخۡرٰی ﴿۸۳﴾
Allaa tazieroe waazieratoew wiezra oeghraa
53:38 Weet dat niemand de last van een ander zal dragen,

وَ اَنۡ لَّیۡسَ لِلۡاِنۡسَانِ اِلَّا مَا سَعٰی ﴿۹۳﴾
Wa al laisa liel iensaanie iellaa maa sa'aa
53:39 en dat de mens alleen krijgt op basis van wat hij doet.

وَ اَنَّ سَعۡیَہٗ سَوۡفَ یُرٰی ﴿۰۴﴾
Wa anna sa'yahoe sawfa yoeraa
53:40 en dat zijn daden spoedig zichtbaar zal zijn. (Notitie: zie 17:71)

ثُمَّ یُجۡزٰىہُ الۡجَزَآءَ الۡاَوۡفٰی ﴿۱۴﴾
Soemma yoedjzaahoel djazaaa 'al awfaa
53:41 Vervolgens zal hij er volledig voor worden gecompenseerd.

وَ اَنَّ اِلٰی رَبِّکَ الۡمُنۡتَہٰی ﴿۲۴﴾
Wa anna ielaa rabbiekal moentahaa
53:42 En (weet) dat het uiteindelijke doel jouw Heer is.

وَ اَنَّہٗ ہُوَ اَضۡحَکَ وَ اَبۡکٰی ﴿۳۴﴾
Wa annahoe hoewa adhaka wa abkaa
53:43 En (weet) dat Hij laat lachen en doet huilen.

وَ اَنَّہٗ ہُوَ اَمَاتَ وَ اَحۡیَا ﴿۴۴﴾
Wa annahoe hoewa amaata wa ahyaa
53:44 En (weet) dat Hij de dood veroorzaakt en leven geeft.

وَ اَنَّہٗ خَلَقَ الزَّوۡجَیۡنِ الذَّکَرَ وَ الۡاُنۡثٰی ﴿۵۴﴾
Wa annahoe ghalaqaz zawdjainiez zakara wal oensaa
53:45 En (weet) dat Hij de paren\koppels heeft geschapen. Het vrouwelijke en het mannelijke,

مِنۡ نُّطۡفَۃٍ اِذَا تُمۡنٰی ﴿۶۴﴾
Mien noetfatien iezaa toemnaa
53:46 vanuit een 'Nutfa' (één cel), toen het is uitgestoten (geëjaculeerd/zaadlozing). (Notitie: Er wordt hier gerefereerd naar de zaadcel. Allah geeft hier aan dat het geslacht van een baby bepaald wordt door de zaadcel van de man. Zie ook 75:39)

وَ اَنَّ عَلَیۡہِ النَّشۡاَۃَ الۡاُخۡرٰی ﴿۷۴﴾
Wa anna 'alaihien nash atal oeghraa
53:47 En (weet) dat het voortbrengen van één uit de andere op Hem rust.

وَ اَنَّہٗ ہُوَ اَغۡنٰی وَ اَقۡنٰی ﴿۸۴﴾
Wa annahoe hoewa aghnaa wa aqnaa
53:48 En dat Hij Degene is Die verrijkt en tevredenheid verschaft.

وَ اَنَّہٗ ہُوَ رَبُّ الشِّعۡرٰی ﴿۹۴﴾
Wa annahoe hoewa rabboesh shie'raa
53:49 En dat Hij de Heer van Sirius is. (Notitie: Sirius is de helderste ster van de nachtelijke sterrenhemel.)

وَ اَنَّہٗۤ اَہۡلَکَ عَادَۨ ا الۡاُوۡلٰی ﴿۰۵﴾
Wa annahoeo ahlak a 'Aadaniel oelaa
53:50 En (weet) dat Hij het oude volk Aad heeft vernietigd,

وَ ثَمُوۡدَا۠ فَمَاۤ اَبۡقٰی ﴿۱۵﴾
Wa samoeda famaaa abqaa
53:51 en het volk Thamoed. Hij spaarde hen dus niet.

وَ قَوۡمَ نُوۡحٍ مِّنۡ قَبۡلُ ؕ اِنَّہُمۡ کَانُوۡا ہُمۡ اَظۡلَمَ وَ اَطۡغٰی ﴿۲۵﴾
Wa qawma Noehiem mien qabloe iennahoem kaanoe hoem azlama wa atghaa
53:52 Netzoals het volk van Noeh, dat nog eerder leefde. Zonder twijfel, ze waren nog meer onrechtvaardig en nog meer rebels.

وَ الۡمُؤۡتَفِکَۃَ اَہۡوٰی ﴿۳۵﴾
Wal moe'tafiekata ahwaa
53:53 En dat Hij de stad die ondersteboven is gekeerd naar beneden gooide. (Notitie: hier wordt gerefereerd naar de stad waar Loet woonden.)

فَغَشّٰہَا مَا غَشّٰی ﴿۴۵﴾
Faghashshaahaa maa ghashshaa
53:54 Dus bedekte hen datgeen wat hen bedekte.

فَبِاَیِّ اٰلَآءِ رَبِّکَ تَتَمَارٰی ﴿۵۵﴾
Fabie ayyie aalaaa'ie Rabbieka tatamaaraa
53:55 Aan welke gunsten van jouw Heer twijfel jij (Mohamed v.z.m.h.)?

ہٰذَا نَذِیۡرٌ مِّنَ النُّذُرِ الۡاُوۡلٰی ﴿۶۵﴾
Haazaa nazieeroem mienan noezoeriel oelaa
53:56 Deze (profeet) is een waarschuwer netzoals de eerdere waarschuwers.

اَزِفَتِ الۡاٰزِفَۃُ ﴿۷۵﴾
Aziefatiel aaziefah
53:57 Hetgeen wat haast (dag des oordeels\straf) nadert snel.

لَیۡسَ لَہَا مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ کَاشِفَۃٌ ﴿۸۵﴾
Laisa lahaa mien doeniel laahie kaashiefah
53:58 Er is niemand, behalve Allah, die het tegen kan houden.

اَفَمِنۡ ہٰذَا الۡحَدِیۡثِ تَعۡجَبُوۡنَ ﴿۹۵﴾
Afamien hazal hadieesie ta'djaboen
53:59 Wat van deze toezegging verbaast jullie?

وَ تَضۡحَکُوۡنَ وَ لَا تَبۡکُوۡنَ ﴿۰۶﴾
Wa tadhakoena wa laa tabkoen
53:60 Lachen jullie, terwijl jullie niet huilen,

وَ اَنۡتُمۡ سٰمِدُوۡنَ ﴿۱۶﴾
Wa antoem saamiedoen
53:61 en jullie jezelf amuseren?

فَاسۡجُدُوۡا لِلّٰہِ وَ اعۡبُدُوۡا ﴿۲۶﴾
Fasdjoedoe liellaahie wa'boedoe
53:62 Dus prostreer voor Allah en aanbidt Hem.


www.heiligekoran.nl