80 Abasa
بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ
In de naam van Allah, Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige m.b.t. iedereen, maar tijdelijk van duur), Ar-Rahiem (Degenen Die altijd Barmhartig zal zijn voor de gelovigen)
عَبَسَ وَ تَوَلّٰۤی ۙ﴿۱﴾
'Abasa wa tawallaa.
80:1 Hij (Mohammed v.z.m.h.) fronste en keerde zich af,

اَنۡ جَآءَہُ الۡاَعۡمٰی ؕ﴿۲﴾
An djaa-ahoel 'a-maa
80:2 omdat er de blinde man naar hem kwam.

وَ مَا یُدۡرِیۡکَ لَعَلَّہٗ یَزَّکّٰۤی ۙ﴿۳﴾
Wa maa yoedrieeka la'allahoe yaz zakkaa.
80:3 Maar waarom deed jij dat? Misschien kwam hij om zich te zuiveren,

اَوۡ یَذَّکَّرُ فَتَنۡفَعَہُ الذِّکۡرٰی ؕ﴿۴﴾
Aw yazzakkaroe fatanfa 'ahoez ziekraa.
80:4 of om (Allah) te gedenken, zodat het gedenken hem een voordeel zou kunnen bieden.

اَمَّا مَنِ اسۡتَغۡنٰی ۙ﴿۵﴾
Amma manies taghnaa
80:5 Echter, wat betreft degene die hoogmoedig is,

فَاَنۡتَ لَہٗ تَصَدّٰی ؕ﴿۶﴾
Fa-anta lahoe tasaddaa
80:6 hem geef je aandacht.

وَ مَا عَلَیۡکَ اَلَّا یَزَّکّٰی ؕ﴿۷﴾
Wa ma 'alaika allaa yaz zakka.
80:7 Op jou rust niet de verantwoordelijkheid dat hij zich niet zuivert.

وَ اَمَّا مَنۡ جَآءَکَ یَسۡعٰی ۙ﴿۸﴾
Wa amma man djaa-aka yas'a
80:8 Wat betreft degene die zich naar jou toe haast,

وَ ہُوَ یَخۡشٰی ۙ﴿۹﴾
Wahoewa yaghshaa,
80:9 en (Allah) vreest,

فَاَنۡتَ عَنۡہُ تَلَہّٰی ﴿۰۱﴾
Fa-anta 'anhoe talah haa.
80:10 aan hem geef je geen aandacht.

کَلَّاۤ اِنَّہَا تَذۡکِرَۃٌ ﴿۱۱﴾
Kalla iennaha tazkierah
80:11 Zeker niet! Zonder twijfel, het (de Koran) is een herinnering,

فَمَنۡ شَآءَ ذَکَرَہٗ ﴿۲۱﴾
Faman shaa a zakarah
80:12 zodat degenen die willen Hem (Allah) kan gedenken.

فِیۡ صُحُفٍ مُّکَرَّمَۃٍ ﴿۳۱﴾
Fie soehoefiem moekar rama,
80:13 (De Koran is) Vastgelegd op respectvolle\eervolle bladzijdes,

مَّرۡفُوۡعَۃٍ مُّطَہَّرَۃٍۭ ﴿۴۱﴾
Marfoe'atiem moetah hara,
80:14 verheven en zuiver, (in de Lawh Al-Mahfuz)

بِاَیۡدِیۡ سَفَرَۃٍ ﴿۵۱﴾
Bie'aidiee safara
80:15 door de handen van schrijvers (engelen),

کِرَامٍۭ بَرَرَۃٍ ﴿۶۱﴾
Kieraamiem bararah.
80:16 die edel en accuraat zijn.

قُتِلَ الۡاِنۡسَانُ مَاۤ اَکۡفَرَہٗ ﴿۷۱﴾
Qoetielal-iensanoe maa akfarah.
80:17 De mens wordt vernietigd omdat hij de waarheid bedekt/ondankbaar is.

مِنۡ اَیِّ شَیۡءٍ خَلَقَہٗ ﴿۸۱﴾
Mien aiyyie shai-ien ghalaq
80:18 Waarvan heeft Hij hem geschapen?

مِنۡ نُّطۡفَۃٍ ؕ خَلَقَہٗ فَقَدَّرَہٗ ﴿۹۱﴾
Mien noetfatien ghalaqahoe faqaddarah.
80:19 Hij schiep hem vanuit een "Nutfa" (één enkele cel) en vormde hem.

ثُمَّ السَّبِیۡلَ یَسَّرَہٗ ﴿۰۲﴾
Thoemmas sabieela yas-sarah
80:20 Vervolgens, maakte hij zijn weg makkelijk.

ثُمَّ اَمَاتَہٗ فَاَقۡبَرَہٗ ﴿۱۲﴾
Thoemma amatahoe fa-aqbarah
80:21 Daarna, doet hij hem sterven en geeft hem een rustplek.

ثُمَّ اِذَا شَآءَ اَنۡشَرَہٗ ﴿۲۲﴾
Thoemma ieza shaa-a ansharah
80:22 Vervolgens, zal hem herrijzen wanneer Hij het wil.

کَلَّا لَمَّا یَقۡضِ مَاۤ اَمَرَہٗ ﴿۳۲﴾
Kalla lamma yaqdie maa amarah.
80:23 Zeker niet! Hij heeft datgeen wat Hij hem opgedragen niet vervuld.

فَلۡیَنۡظُرِ الۡاِنۡسَانُ اِلٰی طَعَامِہٖۤ ﴿۴۲﴾
Falyanzoeriel iensanoe ielaa ta-amieh
80:24 Laat de mens maar naar zijn voedsel kijken.

اَنَّا صَبَبۡنَا الۡمَآءَ صَبًّا ﴿۵۲﴾
Anna sabab nalmaa-a sabba.
80:25 Wij deden het water in overvloed plenzen.

ثُمَّ شَقَقۡنَا الۡاَرۡضَ شَقًّا ﴿۶۲﴾
Thoemma sha qaqnal-arda shaqqa.
80:26 Vervolgens ploegde Wij de aarde, het losmakend.

فَاَنۡۢبَتۡنَا فِیۡہَا حَبًّا ﴿۷۲﴾
Fa ambatna fieeha habba
80:27 Daarna, lieten Wij het graan erop groeien,

وَّ عِنَبًا وَّ قَضۡبًا ﴿۸۲﴾
Wa 'ienabaw-wa qadba
80:28 en druiven, kruiden,

وَّ زَیۡتُوۡنًا وَّ نَخۡلًا ﴿۹۲﴾
Wa zaitoenaw wanagh la'
80:29 olijf (olie), de dadelpalmen,

وَّ حَدَآئِقَ غُلۡبًا ﴿۰۳﴾
Wa hadaa-ieqa ghoelba
80:30 dicht begroeide tuinen (met)

وَّ فَاکِہَۃً وَّ اَبًّا ﴿۱۳﴾
Wa fakie hataw-wa abba.
80:31 vruchten en groenten,

مَّتَاعًا لَّکُمۡ وَ لِاَنۡعَامِکُمۡ ﴿۲۳﴾
Mata'al-lakoem wa lie-an'amiekoem.
80:32 levensvoorzieningen voor jullie en voor jullie vee.

فَاِذَا جَآءَتِ الصَّآخَّۃُ ﴿۳۳﴾
Faiza djaa-aties saaghah.
80:33 Wanneer dus de oorverdovende geluid/explosie komt,

یَوۡمَ یَفِرُّ الۡمَرۡءُ مِنۡ اَخِیۡہِ ﴿۴۳﴾
Yawma yafier-roel mar-oe mien aghieeh
80:34 dan zal op die dag een man van zijn broeder vluchten,

وَ اُمِّہٖ وَ اَبِیۡہِ ﴿۵۳﴾
Wa oemmiehiee wa abieeh
80:35 van zijn moeder, zijn vader,

وَ صَاحِبَتِہٖ وَ بَنِیۡہِ ﴿۶۳﴾
Wa sahie batiehiee wa banieeh.
80:36 zijn vrouw en zijn kinderen.

لِکُلِّ امۡرِیًٔ مِّنۡہُمۡ یَوۡمَئِذٍ شَاۡنٌ یُّغۡنِیۡہِ ﴿۷۳﴾
Liekoel liemrie-iem-mienhoem yawmaa-iezien shaa noey-yoeghnieeh
80:37 Op die dag zal elk persoon bezig zijn met een kwestie.

وُجُوۡہٌ یَّوۡمَئِذٍ مُّسۡفِرَۃٌ ﴿۸۳﴾
Woedjoe hoey-yawma-ieziem-moesfiera;
80:38 Op die dag zullen gezichten stralen,

ضَاحِکَۃٌ مُّسۡتَبۡشِرَۃٌ ﴿۹۳﴾
Dahie katoem moestab shierah
80:39 glimlachend\vrolijk en opgewekt zijn door het goede nieuws (de betreding van het paradijs).

وَ وُجُوۡہٌ یَّوۡمَئِذٍ عَلَیۡہَا غَبَرَۃٌ ﴿۰۴﴾
Wa woedjoehoey yawma-iezien 'alaiha ghabar a
80:40 En op die dag zullen gezichten bedekt zijn met stof,

تَرۡہَقُہَا قَتَرَۃٌ ﴿۱۴﴾
Tarhaqoeha qatarah.
80:41 en armoede.

اُولٰٓئِکَ ہُمُ الۡکَفَرَۃُ الۡفَجَرَۃُ ﴿۲۴﴾
Oelaa-ieka hoemoel-kafa ratoel-fadjarah.
80:42 Dat zullen degenen zijn die de waarheid bedekt/ondankbaar is, (namelijk) de slechten.


www.heiligekoran.nl