89 Al-Fadjr
بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ
In de naam van Allah, Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige m.b.t. iedereen, maar tijdelijk van duur), Ar-Rahiem (Degenen Die altijd Barmhartig zal zijn voor de gelovigen)
وَ الۡفَجۡرِ ۙ﴿۱﴾
Wal-Fadjr
89:1 Bij de ochtendschemering (het aanbreken van de dag), (Notitie: Allah zweert in deze en komende verzen op momenten die belangrijk zijn voor een gelovige voor het zoeken naar de aanzicht van Allah. In deze vers het Fajr gebed.)

وَ لَیَالٍ عَشۡرٍ ۙ﴿۲﴾
Wa layaalien 'ashr
89:2 en de tien nachten, (Notitie: de eerste tien nachten van Zul-Hadj.)

وَّ الشَّفۡعِ وَ الۡوَتۡرِ ۙ﴿۳﴾
Wash shaf'ie wal watr
89:3 en het even en het oneven, (Notitie: de achtste dag en de negende dag van van Zul-Hadj, dat is de aanvang van de Haj en de dag van Arafat. De dagelijkse gebeden en het afsluiten ervan met het witr gebed.)

وَ الَّیۡلِ اِذَا یَسۡرِ ۚ﴿۴﴾
Wallailie iezaa yasr
89:4 en de nacht wanneer het verdwijnt, (Notitie: de nachtelijke gebeden)

ہَلۡ فِیۡ ذٰلِکَ قَسَمٌ لِّذِیۡ حِجۡرٍ ؕ﴿۵﴾
Hal fiee zaalieka qasamoel lieziee hiedjr
89:5 Is in dat (alle deze belangrijke momenten) nog een eed (nodig) voor degene die (het begaan van het slechte) tegenhoudt.

اَلَمۡ تَرَ کَیۡفَ فَعَلَ رَبُّکَ بِعَادٍ ۪ۙ﴿۶﴾
Alam tara kaifa fa'ala rabboeka bie'aad
89:6 Heb je niet gezien hoe je Heer tegen (het volk) Aad optrede,

اِرَمَ ذَاتِ الۡعِمَادِ ۪ۙ﴿۷﴾
Iramaa zaatiel 'iemaad
89:7 (en tegen) Iram (Ubar) de stad van de pilaren?

الَّتِیۡ لَمۡ یُخۡلَقۡ مِثۡلُہَا فِی الۡبِلَادِ ۪ۙ﴿۸﴾
Allatiee lam yoeghlaq miesloehaa fiel bielaad
89:8 Het zelfde is in geen enkel andere stad gebouwd.

وَ ثَمُوۡدَ الَّذِیۡنَ جَابُوا الصَّخۡرَ بِالۡوَادِ ۪ۙ﴿۹﴾
Wa samoedal lazieena djaaboes saghra biel waad
89:9 En (tegen het volk) Thamoed, die de rotsen in de valley uithiewen?

وَ فِرۡعَوۡنَ ذِی الۡاَوۡتَادِ ﴿۰۱﴾
Wa fier'awna ziel awtaad
89:10 En (tegen) Farao de bezitter van (een groot leger gestationeerd in tenten met) de (hoge) tentpalen?

الَّذِیۡنَ طَغَوۡا فِی الۡبِلَادِ ﴿۱۱﴾
Allazieena taghaw fiel bielaad
89:11 (Al deze waren degenen) Die in de steden buitensporig handelden,

فَاَکۡثَرُوۡا فِیۡہَا الۡفَسَادَ ﴿۲۱﴾
Fa aksaroe fieehal fasaad
89:12 en veel verderf erin aanrichtten.

فَصَبَّ عَلَیۡہِمۡ رَبُّکَ سَوۡطَ عَذَابٍ ﴿۳۱﴾
Fasabba 'alaihiem Rabboeka sawta 'azaab
89:13 Dus goten Wij over hen een enorme straf.

اِنَّ رَبَّکَ لَبِالۡمِرۡصَادِ ﴿۴۱﴾
Inna Rabbaka labiel miersaad
89:14 Zonder twijfel, jouw Heer is altijd aanwezig en ziet alles.

فَاَمَّا الۡاِنۡسَانُ اِذَا مَا ابۡتَلٰىہُ رَبُّہٗ فَاَکۡرَمَہٗ وَ نَعَّمَہٗ ۬ۙ فَیَقُوۡلُ رَبِّیۡۤ اَکۡرَمَنِ ﴿۵۱﴾
Fa ammal iensaanoe iezaa mab talaahoe Rabboehoe fa akramahoe wa na' 'amahoe fa yaqoeloe Rabbieee akraman
89:15 Wat de mens betreft, wanneer zijn Heer hem beproeft met Zijn vrijgevigheid (dus rijkdom geeft) en een gemakkelijk leven geeft, dan zegt hij: "Mijn heer is gul voor mij."

وَ اَمَّاۤ اِذَا مَا ابۡتَلٰىہُ فَقَدَرَ عَلَیۡہِ رِزۡقَہٗ ۬ۙ فَیَقُوۡلُ رَبِّیۡۤ اَہَانَنِ ﴿۶۱﴾
Wa ammaaa iezaa mabtalaahoe faqadara 'alaihie riezqahoe fa yaqoeloe Rabbieee ahaanan
89:16 En wanneer Hij hem beproeft met beperkingen van zijn voorzieningen, dan zegt hij: "Mijn heer vernedert mij."

کَلَّا بَلۡ لَّا تُکۡرِمُوۡنَ الۡیَتِیۡمَ ﴿۷۱﴾
Kalla bal laa toekriemoeo nal yatieem
89:17 Zeker niet! Jullie zijn niet vrijgevig voor de wezen,

وَ لَا تَحٰٓضُّوۡنَ عَلٰی طَعَامِ الۡمِسۡکِیۡنِ ﴿۸۱﴾
Wa laa tahaaaddoena 'alaata'aamiel mieskieen
89:18 noch zagen jullie de behoefte om de armen te voeden,

وَ تَاۡکُلُوۡنَ التُّرَاثَ اَکۡلًا لَّمًّا ﴿۹۱﴾
Wa taakoeloenat toeraasa aklal lammaa
89:19 en jullie aten het gehele erfenis op, (Notitie: het werd niet geinvesteerd in goede daden voor de overledenen, "sadaqa jariya".)

وَّ تُحِبُّوۡنَ الۡمَالَ حُبًّا جَمًّا ﴿۰۲﴾
Wa toehiebboenal maala hoebban djammaa
89:20 en jullie hebben de intense liefde voor rijkdom.

کَلَّاۤ اِذَا دُکَّتِ الۡاَرۡضُ دَکًّا دَکًّا ﴿۱۲﴾
Kallaaa iezaaa doekkatiel ardoe dakkan dakka
89:21 Zeker niet! Wanneer de aarde vlak wordt gemaakt door schok op schok (schokgolven, trilling, bevingen, etc),

وَّ جَآءَ رَبُّکَ وَ الۡمَلَکُ صَفًّا صَفًّا ﴿۲۲﴾
Wa djaaa'a Rabboeka wal malakoe saffan saffaa
89:22 en jouw Heer en de engelen komen, rij na rij,

وَ جِایۡٓءَ یَوۡمَئِذٍۭ بِجَہَنَّمَ ۬ۙ یَوۡمَئِذٍ یَّتَذَکَّرُ الۡاِنۡسَانُ وَ اَنّٰی لَہُ الذِّکۡرٰی ﴿۳۲﴾
Wa djieee'a yawma'ieziem bie djahannnam; Yawma 'ieziey yatazakkaroel iensaanoe wa annaa lahoez ziekraa
89:23 en de hel op die dag zichtbaar wordt, dan zal de mens (zijn getuigenis, zie 7:172 en alles wat hij gedaan heeft) herrineren. Maar wat voor nut zal de herrinnering voor hem hebben?

یَقُوۡلُ یٰلَیۡتَنِیۡ قَدَّمۡتُ لِحَیَاتِیۡ ﴿۴۲﴾
Yaqoeloe yaa laitaniee qaddamtoe liehayaatiee
89:24 Hij zal zeggen: "Had ik maar mijn (eeuwige) leven opgebouwd."

فَیَوۡمَئِذٍ لَّا یُعَذِّبُ عَذَابَہٗۤ اَحَدٌ ﴿۵۲﴾
Fa Yawma ieziel laa yoe'azzieboe 'azaabahoeo ahad
89:25 Dus op die dag, niemand heeft gestraft zoals Hij (Allah) zal straffen,

وَّ لَا یُوۡثِقُ وَ ثَاقَہٗۤ اَحَدٌ ﴿۶۲﴾
Wa laa yoesieqoe wasaaqa hoeo ahad
89:26 en niemand heeft geboeid zoals Hij zal boeien.

یٰۤاَیَّتُہَا النَّفۡسُ الۡمُطۡمَئِنَّۃُ ﴿۷۲﴾
Yaaa ayyatoehan nafsoel moetma 'iennah
89:27 (Er zal tegen de gelovigen worden gezegd:) "O 'Nafs' (persoon/ego/eigen ik) in "Moetama-ienna" (rust, kalmte), "

ارۡجِعِیۡۤ اِلٰی رَبِّکِ رَاضِیَۃً مَّرۡضِیَّۃً ﴿۸۲﴾
Irdjie'ieee ielaa Rabbiekie raadieyatam mardieyyah
89:28 "keer terug naar jouw Heer, met (Allah's) tevredenheid en welbehagen,"

فَادۡخُلِیۡ فِیۡ عِبٰدِیۡ ﴿۹۲﴾
Fadghoeliee fiee 'iebaadiee
89:29 "betreed dus (de plek van) Mijn dienaren,"

وَ ادۡخُلِیۡ جَنَّتِیۡ ﴿۰۳﴾
Wadghoeliee djannatiee
89:30 "betreed Mijn paradijs."


www.heiligekoran.nl